Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie

[p. 382*]

[Een vrouw, een jonge en zachtlijnige vrouw]

Een vrouw, een jonge en zachtlijnige vrouw,
een arbeidster, zoo gaaf als er maar één -
haar lichaam is in 't werk gerekt, gerond,
haar spieren zijn zeer vast en zij is nu
als een zeer volle maar zeer slanke bloem.
Maar in haar kleine kopje leeft, o leeft,
en is, als een lichtbeeld, sterk afgedrukt,
het zoete denkbeeld van organisatie.
En in haar kleine kopje leeft en leeft,
ergens in 't achterhoofd, zooals een zon,
die heel de wereld van 't denken beschijnt,
het heerlijk denkbeeld van het socialisme.