Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 381*] [p. 381*] [Toen 't avond was geworden, maar de lucht] Toen 't avond was geworden, maar de lucht nog klaar, de verte was zeer goed te zien, trad er een man zijn huis uit en ging in het licht langs de stille, groote rivier. Er kwamen nog eenige meer tot hem, en samen liepen ze en praatten ze over de eenheid en organisatie. En hun lichamen waren daar zeer schoon in 't donker koele avondlicht te zien, en hunne woorden stegen klinkend op als bloemen, en er was een kracht'ge schijn van kracht op hun gezichten, als de dag. Zij stonden stil en gaven elkaar de hand, als hadden ze een vast plan gesmeed, en stonden nu bereid het ook te doen, met elkaar, aan elkaar, aaneengehecht. Hun blikken waren ernstig, gouden, warm en trouw, zij stonden daar als broeders in het licht, van één familie en elkaar gelijkend. Vorige Volgende