Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 371] [p. 371] [O alvoedende menschmaatschappij] O alvoedende menschmaatschappij, gij zijt de krachtbron, gij toch zijt de kolk waaruit het leven opwelt. Gij geheime bron, gij diepe wel, waaruit gulpende sprong al de hartstocht, al de vlagen en jacht die 't menschenhart drijft. Waaruit nu de hagel en buien komen die de drommen menschen allen jagen, zooals verschrikte schepen, naar de eenheid, de Eenheid, die daar blinkt in de verte, zooals de verre zee kan schittren in een storm, vol gouden pracht, kalm in de verte, als een stil kamertje. Stort, o alvoedende menschmaatschappij! een gulp van 't beste wat gij in u hebt, een stortvloed van omhoog mij diep in 't hart, dat heerlijkst gevoel dat gij nu zoo rijk, zoo overrijk herbergt in uw afgrond. Laat dien drang naar eenheid bloeien in mij, die met mijn voeten in uw boezem sta. Vorige Volgende