Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 362] [p. 362] II Soms, als men buiten loopt in zee van zon, Of in den diepen storm, in 't diepe jaar, Of in de nacht haar laag neervallend haar, Of in sneeuw, als men haast niet loopen kon, Dan voelt men zulk een liefde voor de bron Van al wat leeft, 't heelal, dat men wou daar Zijn armen omheen slaan, en heel te gaar 'r in opgaan, dat het ons bestaan verwon. Men zou voor de menschheid, die duizende makkers, Zich willen geven in een brandend vuur, In een afgrond van diepte of van hoogte. Men loopt te denken op de zwarte akkers, Of er niet iets bestaat waardoor men moog te Leven voor hen tot aan het laatste uur. Vorige Volgende