Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie
Afbeelding van Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzieToon afbeelding van titelpagina van Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.45 MB)

Scans (2.91 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Editeurs

Jenne Clinge Doorenbos

Garmt Stuiveling



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie

(1948)–Herman Gorter–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 350*]
[p. 350*]

I Natuur

 
Kan men ooit zulk een gelukkig mensch denken
 
als ik ben? Eerst heb ik natuur gekend
 
in al haar schoonheid. O wat ben 'k verliefd
 
geweest op haar, hoe ben 'k tot haar gegaan
 
's avonds, als zij groen was en donkerblauw,
 
en purper en geheimvol, en haar zon zonk
 
weg in de plooien van haar lieve kleed.
 
Hoe heb ik haar toen liefgehad, hoe ben
 
ik tegen haar aangezonken, hoe heb ik
 
in haar gelegen, en heb uitgegoten
 
mijn wezen in haar. - En 's morgens als ik
 
opstond in haar, hoe was zij mij
 
mijn spiegelende liefste, alles hief
 
ze op eens op van haar pracht. Was zij te veel?
 
Neen nooit was zij te veel, ik kon haar aan,
 
mijn hart was groot genoeg, zij stortte in
 
haar zon, haar aarde, haar lucht, diep in mij,
 
en elk schatje van haar vatte ik goed.
 
'k Omhelsde hare grootheid, en zoo was 't
 
den heelen dag van d' ochtend tot den avond,
 
en d' heelen nacht van de avond tot den dag.
 
 
 
Zoo was het vroeger, en waarachtig, wie
 
zou het ooit denken of kunnen gelooven!
 
ik heb wezenlijk nog iets meer gevonden,
 
iets, dat waarlijk nog veel stralender blinkt,
 
dat nog veel dieper mijn diepen dorst lescht.
 
Dat is de Menschheid, hoe ze in haar leeft.
 
O liefste! ik wil u nooit, nooit vergeten,
 
gij zijt mijn schat, mijn eerste, mijn jeugdbruid,
 
gij zijt om mij en aan u dank ik alles,
 
gij blijft mijn eeuwige onbluschbare liefde -
 
maar in u had ik 't grootste niet gekend,
[pagina 351*]
[p. 351*]
 
den parel, dien gij eens, diep in uw meer,
 
liet worden tot een vliesje, tot een kiem,
 
tot een noot, tot een appel, tot een vrucht
 
zoo groot, dat ze van u afviel, en alleen
 
voortleefde in uw diepe en groote zee.
 
Dat was de Menschheid, en die kende ik niet,
 
gij hieldt die verborgen voor uw minnaar.
 
En die heb 'k nu gevonden, o geluk!
 
o onuitpeilbaar, o onuitspeurlijk heil!
 
hoe zij te midden van uw heelal leeft.
 
Ik heb haar gezien, ik heb haar gekend,
 
ik heb haar gevoeld hoe zij in u is,
 
en hoe zij in u tot haar heil opgroeit.
 
Ik heb gezien, hoe zij nu bezig is,
 
die schoonste plant, dat schoonste dier van u,
 
zich te organiseeren tot het hoogste heil.
 
Ik heb gezien, hoe de arbeidersmassa 's,
 
door uw kracht, door de kracht die gij in hen gaaft,
 
en door de krachten die gij aan hen geeft,
 
moeten, door uw toedoen, o eeuwige,
 
o alomtegenwoordige, o liefste,
 
o bruid, door scheppingskracht uit uwe voren,
 
uit uw bloedhart, uit uw bloedaderen,
 
de minder sterke organismen die
 
tot nu toe van hen in u leefden, doen
 
verdwijnen, en de schoone, hoogere
 
doen groeien in u, die wij nu verstaan
 
als de Eenheid van alle alle menschen.
 
Dat is het heil, dat is het heilige.
 
Dat is de schoonste plant die wevend werd
 
uit vleesch in u, dat is de rijkste vorm
 
van 't rozeroode vleesch, dat eenmaal groeide
 
als 't vliesje, als het kiempje in u op.
[pagina 352*]
[p. 352*]
 
O toen ik jong was liep ik als een dronkene,
 
godbegaafde, begenadigde
 
door u, natuur, door uwe zachte lucht.
 
Dat komt, ik wist u, en ik kende u,
 
gij gaaft u aan mij, gij storttet u over,
 
al uw rijkdommen sprongen in mijn hart,
 
al uw geheimen beefden op mijn lip.
 
Nu zwerf ik door de menschheid, heerlijke dingen
 
zie ik aldoor, en ruischen door mijn ziel.
 
Ik versta ze, ik begin te verstaan,
 
liefde doorheeft mij, en door u geschonken
 
nieuwe geheimen zweven door mijn ziel.
 
Zij hupplen en ze klautren in mij opwaarts.
 
En zooals ik eens uwe minnaar was,
 
minnend uw lichaam, parelklaar, Natuur,
 
zoo word ik nu de minnaar van de Menschheid.
 
En dit schoonste zweeft nu voor mij omhoog:
 
ik voel hoe in deez' liefde voor de Menschheid
 
zich openbaart mijn eerste liefde, gij,
 
Natuur, hoe die twee liefdes worden één.
 
Want doordat ik de Menschheid leer verstaan,
 
doordat ik begrijp, hoe zij aan u zat,
 
en van u los werd, maar op duizend wijzen,
 
door duizend zenuwen en spieren eeuwig
 
aan u verbonden blijft - doordat ik nu
 
ken mijn tweede liefde, begin te kennen,
 
doordat ik in die tweede tot de kennis
 
kom die voor alle liefde noodig is,
 
zie ik hoe gij met uw kind éénig zijt,
 
zie ik hoe, ja precies hoe, dat uw kind
 
aan u, zijn moeder, zit - en nu, o wonder!
 
nu wordt daardoor die tweede liefde van mij
 
gelijk aan de eerste, omdat menschheid is
 
niets dan een stukje van u, liefste bruid.
[pagina 353*]
[p. 353*]
 
Zoo is het, dat ik jong als dronkene,
 
een godbegaafde, begenadigde,
 
door de natuur zwierf, nu zwerf door de menschheid,
 
maar nu gevoel dat alles is slechts één.
 
Van uit 't heelal komt op mij ééne stroom,
 
van uit wereld en menschheid komt één stroom,
 
door u, natuur, gij zijt alles, o alles,
 
tot u keer ik terug, u heb ik lief.
 
Is er een mensch gelukkiger dan ik
 
denkbaar, die in zijn leven twee zoo hooge
 
liefden vond en kon vereenigen?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken