Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 348*] [p. 348*] [Alles in zich te laten zinken, en 't] Alles in zich te laten zinken, en 't dan in eens naar buiten te slaan, als 'n licht breekt uit een zilvren ketel. Dat is nu de taak van den fijnvoeligen socialist. Den hemel in zich op te vangen en de zee, het werk, de steden, en al het gevoel, dat de menschen door de wording bezielt van 't socialisme. Als parel te liggen op een land, en in zilvergrijzen schil al den schijn te verzaamlen en 't tot eenheid te maken in den eivormigen parel. Zooals een wezen vol liefde nu door de heele wereld te stappen, en het licht als één bruisende diamant te garen, van alle zijden waar het op ons aansnelt. O meer: zooals een levend mensch te storten zich tusschen de menschen, met hen mee te doen, met hen te strijden, tegen hen te strijden, alle kracht uit te gieten, alle kracht van vriend en vijand te ontvangen. Voor een zaak te leven die men 't hoogste acht. Het lichaam te verteren in een strijd. Op rand der wereld, op het uiterste te staan, van 't leven, aldoor, op de grens van dood en leven; aldoor uit te zien of niet dat schoone lichaam eindelijk genaakt, waar alle lust en zaligheid en éénheid, en bevrediging en band tot ééne schoonheid is, de hoogst gedroomde. En in strijd van den ochtend tot den avond 't leven te wagen voor die schoone komst, niet anders te kennen dan haar, die schoone, die 'k als een goedgekozen diamant heb opgezameld uit de wolken zelve [pagina 349*] [p. 349*] en uit de aarde en de menschheid, en die ik weet dat bestaat en komende is. Eindelijk heb ik het, het langverlangde; als jongen zocht ik dat: die essentie aller dingen, om en liefde en wil en daad en wete' er aan te geven. Wat een nachten heb ik doorgebracht, wat een gloeiende dagen om het te zoeken! 'k heb 't: 't socialisme. De eenheid, eenheid, eenheid aller menschen. Vorige Volgende