Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 342*] [p. 342*] [Men moet niet droomen dàn wanneer men doet] Men moet niet droomen dàn wanneer men doet, men moet klaar zijn, en wakker met een lach naar de Daad vliegen, zooals men den Dag ziet komen. Er moet in ieder plekje moed in ons zijn. Maar toch is het goed dat men droomt, en in droomen het gezag vindt, en de wapprend roode vlag waaronder men later zijn daden doet. Men kan jaren droomen over de waarheid, totdat ze in ons hoofd zichtbaar en klaar leit, totdat de droom waarheid geworden is. Men kan nu droomen van geschiedenis, over natuur en maatschappij, totdat men den droom weet. - En dan, jong mensch, doe wat. Vorige Volgende