Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 340] [p. 340] [De dag gaat open als een gouden roos] De dag gaat open als een gouden roos; ik sta aan 't raam en zend mijn adem uit, het veld is stil, en nauwlijks één geluid breekt naar het koepelblauw bij tusschenpoos. En in mijn kamer, als een donkre doos, waarvoor de parels hangen aan de ruit, ga 'k heen en weer, tot waar mijn wandling stuit, en ik bij donkren wand diep peinzend poos. Ik heb 't gevonden, het menschengeluk, al moest ik worden vier en dertig jaar eer ik het vond, en ging veel trachten stuk in spannend worstlen en ijdel gebaar. Maar zoo zeker als daarbuiten de zon de wereld befloerst, heb ik 't geluk gevonden. Vorige Volgende