Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 339*] [p. 339*] [In 't lichte oosten kwam de zon] In 't lichte oosten kwam de zon, ik trad in fijne en frissche schijn, verrukt dat ik weer zalig kon en als een kind gevoelig zijn. En in de fijne klare ucht, waar wèl licht maar geen schaduw was, vond ik een man, klaar als de lucht. en zuiver gegroeid als het gras. Hij werkte onder aan een muur, zooals ik nooit gearbeid heb, hij deed 't handwèrk met klaar getuur, in hoofdwerk ik mijn vreugde schep. En 'k gaf hem mijn hand en ik dacht, terwijl ik daar stil bij hem stond, dat aan hem en zijn heel geslacht een vriendschap tot den dood mij bond. Vorige Volgende