Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 245*] [p. 245*] [‘In God, dat Wezen waar de mensch ontvangt] ‘In God, dat Wezen waar de mensch ontvangt zijn bestaan, als een kind, wat zal hij kennen? - Slechts de aandoening zijns lijfs. Want hoe 't was, enne hoe is wat hem aandoet, dat - slechts omvangt God, die weet alles, wat zich in hem rangt. Maar al wat er in hem gebeurt, wie rennen de trappen van zijn bloed omhoog en tennen afgrond, weet de mensch - dàt 's wat hij omspangt.’ Vorige Volgende