Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 214*] [p. 214*] [Ik was nog jong toen ik op eenen dag] Ik was nog jong toen ik op eenen dag de Kunst zag tot den grond, die ik wou maken, zij zag mij aan met dezen langen lach, die van de spijlen van de zon komt blaken. Ik dacht: het is de tijd nu voor den dag, dat schittert door de Nederlandsche sprake dat, wat ik met mijn beide oogen zag, als door een boog der zonne zilvren spaken. Mijn hart beeft en mijn oogen zien den bal, waarin 't vol schiet van boomen, waters stroomen, en waarin haar lachen weerklinken zal. Want altijd ben ik na dien tijd geweest uitziende naar die wereld die zal komen - zooals het licht alleen, is mijne geest. Vorige Volgende