Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 215*] [p. 215*] [De morgen-frischte komt van uit de zee] De morgen-frischte komt van uit de zee, het natte veld is groen kristal en zonnig en zacht bestoven van het schuim, dat wonnig rolt over 't grasgroen kristal; en de snee der scherpe lucht dringt in het huis, dat bree zijn vensters op het duin opent, en honnig de roode wolken, druipende van honig, mijn mond langs gaan waar 'k zit in mijne stee. En liefde murmel ik diep in de koelte, en liefde stroomt het huis uit langs het duin, een stroom die 't land in tweetal armen vat. Ik ben de bron en uit mij stroomt het nat, hier is het bronoord, stille kamertuin, hier hangt mijn hart, des springbrons hoog gestoelte. Vorige Volgende