Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 210*] [p. 210*] [De aarde en de groote halmenris] De aarde en de groote halmenris die haar begroeit in 't afgelegene, en de zandschemer en verlegene doode bladen met de reukheugenis. En de stilstaande zonbevloten nis der lucht - en mijn in rust gedegene begeerten, die zoo zijn als regenen- val, zijn niets nu zij in mijn wezen is. Haar liggend hoofd en haar tevreden beenen, ik proef ze, het is vallend stil in me van smaken en van al te stille geuren, omheinend in hooge omsloten deuren zit ik en lig ik, want ik min in me, het licht van liefde zie 'k hoog van me henen. Vorige Volgende