Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 201*] [p. 201*] [De grondelooze tonen hoor ik in] De grondelooze tonen hoor ik in middag als schudden hunne hoofden zacht, en midden in den dag een bromme nacht: de tonen met hun oog en sombre kin. Ze omstaan in wallen en drukken zich in m' over en zijn veel meer dan mijne macht, hun blazelippen geven dik gedacht, en moeielijk is voor mij hun volgbegin. 't Hoofd hangt in eindeloosheid van weedom, de armen liggen nà, maar de begeer - armen rekken na, hoor de verre stoeten vluchten dringende op beweege voeten - oogestroomen liggen van boven neer, 't hart ligt binnen in eigene zee, dom. Vorige Volgende