Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 196*] [p. 196*] [En in het scheemerige zomerlicht] En in het scheemerige zomerlicht waar takken door hun bladen druipend zijn, zomergeroes van muziek is en zijn witten hemel de zon omsluiert dicht. De populieren met hun loof beticht van zon, ze hebben een lichtblauwe schijn, de appelboomen zonder appels zijn te midden van der boomen groot gesticht. Het flauwer geurend gras ligt om te grazen, enkele leliën ontspitsen zich, de dichte rozen zijn aantrekkelijk. De koele lucht opflikkert in de wazen, de schaduwholen beelden weelderig, de wind trekt door de boomen rekkelijk. Vorige Volgende