Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 197*] [p. 197*] [De heidevelden waar hellingen wonen] De heidevelden waar hellingen wonen, hadden hun ruggen als teugen vol lavens, en hunne schooten waren als de havens, hun schooten met hun eenvoudig vertoonen. En in de lucht waren de gouden loonen, als zegetakken voor het vele slavens, bleek in het welvestaan des koepelavonds, de gronden trokken, de vergeten schoone. De bosschen en de verre heuvelen lagen doodstil en zonder schuifelen, de nevlen op de laagste verten wezen en zijn scheemring in 't al zoo klaar gelezen. En achter zijn misschien: duizenden, dicht op elkaar, ver van elkaar huizenden. Vorige Volgende