Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 194*] [p. 194*] [Dikwijls loopt 'n meid zonnige dag te denken] Dikwijls loopt 'n meid zonnige dag te denken en kijkt met verre wijd gebalde oogen terwijl ze scheef ruikt en er met gebogen neus bij staat, die de dikke vleugels krenken. De wijdmogende liefde doet het denken straf als de hemel blauw en wijd uitbogen, 't vele dat aànkomt vult haar stillen hoogen mond en gaat om het rondelijn lijf zwenken. Het is dan heerlijk in den blauwen dag, duizende zijn de toekomende wegen, eeuwig het bolle bloesem ranke lijf. Te zien voelt witte lichtgekleede wijf en houdt de wangen en de armen tegen, windschaduw ziend en 't bladrend blij gevlag. Vorige Volgende