Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 192*] [p. 192*] [Vlakten van landen en bergen van steden] Vlakten van landen en bergen van steden zijn maar in landen en geven mij niet, het zwaar verlicht menschen-bewoond gebied: brekende morgen en brekende heden. Niet als een koning die van het beneden- land komt en optreedt naar het hoog verschiet, waar de slag vaan, die al het land gebiedt - maar naar 't hart, daar wil ik voortgaan en treden. De reuken en de winden zijn voor u en ik ga zeker in mijn vaste liefde tot u mijn gang met haam'rend hart en ruw - als tot een wijf dat wacht en mij beliefde. Ik ga al lang slenterend en ik hief de voeten, wachtend ga ik alsof ik huw. Vorige Volgende