Verzamelde werken. Deel 2. De school der poëzie(1948)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 189*] [p. 189*] [De zomer is de tijd van alle rozen] De zomer is de tijd van alle rozen die and're flauwer geuren licht verwinnen, ze drijven boven op de zomerzinnen en langs de lippen die heur blad'ren koozen, wanneer ze langs gaan raak'lings en voellooze en bladerende om die geuren binnen. In den zomer zijn de geuren te minnen en al het sterkere ligt bestaanlooze. Ik ga en leg mijn Iinksche lijf te strekken in de speelschaduws waar de bladren lekken onder de struiken van de lage eiken, ik tel de geuren die er vóórbij vluchten, de zwakke hemel doet zoo lachend lijken, in 't gras zijn zooveel talrijke genuchten. Vorige Volgende