De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw(1710)–Geertruijd Gordon de Graeuw– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 246] [p. 246] Aan de.... Drukgenooten. DIerbare Zielen, Druk-genooten Die met ons staat in een gemoed, Wat schaad het of de Satan woed, En Stieren u met Hoornen stooten? Haar toeleg mist die Christus Naam, En onsen band van geest bestryden, Gods waarheid wort gebout door lyden: Dat bind ons sterkst door liefde t'saam. Jehova lagt om 't sot vermeten Van uw verdrukkers, die syn Soon In ons vervolgen: Og! dien hoon Keert tot hun schoon sy 't niet en weten: Laat ons op 't Christlijkst onse wraak Betragten aan die bitt're Zielen; De boosheid, daar sy toe vervielen, Schaad niet, maar voordert aan Gods saak. Met datwe in vlyt, en ernst betoonen Wat werk-kragt al ons doen beleid; Omsigtig, en met nedrigheid, Nadien wy in het vlees nog woonen: Dat met de weer'ld in een gespan Niet laat ons listig te belaagen, Dien Vyand, dien wy met ons draagen, Die drift voor yever veylen kan. De goede God (dit is myn beede) Besitte uw gansch opregte Geest, Soo kragtig, dat na deesen leest Gepast zy al uw doen en zeden: Op dat gy selver sonder woord Uw Naasten locken moogt en winnen; Uw Haaters doet van spyt ontsinnen: Soo wreekt gy u, gelyk 't behoort. Vorige Volgende