De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw
(1710)–Geertruijd Gordon de Graeuw– AuteursrechtvrijGeertruijd Gordon de Graeuw, De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw. Johannes van Heekeren, Amsterdam 1710
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: KW 759 C 22, scan van Google Books
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw van Geertruijd Gordon de Graeuw uit 1710.
redactionele ingrepen
Door het gehele werk is een deel van de tekst moeilijk leesbaar. Dat is steeds tussen vierkante haken aangevuld uit het exemplaar van de Vrije Universiteit Amsterdam, signatuur: XN.00649.-.
p. 20: geregtighid → geregtigheid: ‘Is 't niet den mantel van Gods Soons geregtigheid’.
p. 23: ontleert → ontleent: ‘Woord der wet den sin der wet ontleent’.
p. 26: sefs → selfs: ‘Maar selfs de gift: dit bind nog sterker’.
p. 43: bevryd, hebt. → bevryd hebt,: ‘Maar gy die eens myn ziel bevryd hebt, sult my voort’.
p. 47: samem → samen: ‘Daar ons begeerte hier beneden 't samen stemt’.
p. 55: accolades verspreid over meerdere regels kunnen in deze digitale versie niet weergegeven worden. Daarom wordt de accolade hier, met bijbehorende tekst, op iedere regel herhaald.
p. 55: te → de: ‘houdt de taal van 't vlees voor waar’.
p. 118: mensheyid → mensheid: ‘Men van 't begryp der mensheid seggen’.
p. 121: dood'liijk → dood'lijk: ‘Het dood'lijk ooft’.
p. 122, noot †: in het origineel ontbreekt het nootteken in de tekst. De noot is door de redactie onderaan de pagina geplaatst.
p. 124: daden, → daden.: ‘in Heyligheid uw daden.’.
p. 133: nies → niet: ‘Souw niet Gods toorn gestilt syn’.
p. 140: Oversetteude → Oversettende: ‘Oversettende, te geven’.
p. 170: stell!ng → stelling: ‘Verklaaringe en gebruyk van de stelling van’.
p. 170: Rgel → Regel: ‘En d'andre tot een liefdes Regel’.
p. 180: Goddelijke → Goddelijke: ‘En niet dan Goddelijke Waarheid’.
p. 185: n ie → niet: ‘Hoe swak ik my beschouw, dat gunt my 't oorlof niet’.
p. 192: mee-dooogen → mee-doogen: ‘Soo heeft hy met volmaakt mee-doogen’.
p. 224: Chriklijkheid → Christlijkheid: ‘Met dat het Zout der Christlijkheid’.
p. 226: monp'len → momp'len: ‘Al 't momp'len over Gods bestier’.
p. 238: dar → dat: ‘Van 't soen-verbond myns Gods, dat onverbreekbaar is’.
p. 254 en 261: de koppen op deze pagina's zijn tussen vierkante haken toegevoegd.
p. 256: overvleoying → overvloeying: ‘Door overvloeying van genaden’.
p. 257: Mny → Myn: ‘Myn God! wat wort dan soet en heuglijk’.
p. 271: neeemt → neemt: ‘Segt, Appollos neemt gy 't woord’.
p. 272: onderschepppen → onderscheppen: ‘Ridder moet dat onderscheppen’.
p. 287: hnn → hun: ‘Na hun bequaamheid t'onderscheyden’.
p. 288: bnvinden → bevinden: ‘Heeft god syn Dienst-knegt doen bevinden’.
p. 300: ¿ → ?: ‘Een Kransken van Gedigt?’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (*1r, *1v, *2v) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *2r]
DE
POËSY
Van de Geest en Deugtryke
JUFFROUW
G. GORDON DE GRAEUW,
Bestaande meest in
ERNSTIGE GEDIGTEN:
Neffens eenige Christelyke Verjaar-Gedigten, als
mede Gedagtenis of Lyk-Digten &c.
Alles door deselve:
Tot Voort-plantinge van de Leere der Genade, ende dus
der Christelyke Vryheid, seer troostelyk, en in nette
Rym-maat voorgestelt.
In 't Ligt gebragt
Door een Liefhebber van het Algemeyn Geloov.
TOT AMSTERDAM,
Te bekomen by JOHANNES VAN HEEKEREN Boekverkooper, op de Haarlemmerdyk
over de Een hoorn-sluys.
M.D.C.C.X.