Rymen sulken den soodanigen kragtelijk vertoonen, hoe gansch en gaar hy het spoor byster is in het begrypen van het insigt Gods in het instellen van des selfs Bond-zegelen: alsoo sy hem sullen doen sien, dat deselve tot geen middelen om te bekomen, maar tot blyken van Gods reets geschonkene Vriendschap en Bondgenootschap, (door God alsoo bevolen) gebruykt moeten worden. Of soo hy in de derde plaats sig gedrukt vint onder den last van een quaad geweten, en dat hy meent dat het syn pligt is, sig ellendig, bedorven en voor als nog rampzalig aan te merken; ja soo hy meent dat Gods Woord hem selfs dat leert; den alsulken sullen sy wesen tot eene kragtige overtuyginge van de verkeertheid van syn oordeel over het Woord Gods; alsoo sy hem vertoonen sullen, dat het selve hem niet tot een Schuld-boek, maar tot een Goddelijk Testament, van synen maker is gegeven, en dus om hem te vertoonen dat het de Hooft-som is van synen Pligt, sig niet als ellendig of rampzalig, maar als verlost, en dus door synen God ryk gemaakt, en volstrektelijk gezaligt, aan te merken.
Eyndelijk sy sullen den Siekken in het Geloov tot een middel van weder-genesinge wesen, den swakken tot troost, ende den vast Geloovigen selfs tot bevestiging. Gelyk sy exemplaarlijk vertoonen sullen, hoe eenen waare God gevreyde Ziel, de dood veragten en overheerschen kan, met al haar naare gevolgen.
Maar dat hier nog het wonderlykste van allen is; alle dese dingen sullen sy te weeg brengen, en leeren aan den mensch, met hem selfs niet met al te leeren, maar alleenig met te leeren en te ontdekken, dat God dat al geleert heeft: alsoo sy wel weten dat wy nu geenen tyd meer en beleven, dat yemand sig vermeten mag sijnen Naasten te willen leeren: maar dat alle Menschen ter vervullinge van Gods beloftenisse; Jesa. LIIII. 13. Jerem. XXXI. 34. Evang. Joh. VI. vers 45. nu van den Heere selfs, geleert zyn geworden: en dat selve sullen sy hem nog niet leeren als Spreekers, edog alleenig als Klank of Echo, dat ik soo spreek, van den Spreeker en Leeraar aller dingen. Gelyk sy dan door hare troost-gevende klanken, sig aangenaam poogen te maaken by de Menschen, niet min behouden sy dien geur by Godt, wiens eere sy niet en tragten te verkorten, met yets van het syne haar aan te maatigen, maar hem alleen voor hebben toe te brengen alle Lof; Eer en Danksegginge, tot in alle Eeuwigheid. Amen.
Wetende dan Geliefde Mede-Broederen van wat nuttigheid dese Ry-