De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw(1710)–Geertruijd Gordon de Graeuw– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio *4v] [fol. *4v] Aan den heer Albert Schild. Uyt-Schryver deser Gedigten. DAt Salems Vorst voorlang waarschouwend heeft geschreven, Myn Soon, daar is geen End van Boeke-makery, Most door bevinding zyn, of Geest van Prophecy: Het laatst besluyt, ik door d'Ervaarentheid gesteven. Want al wat yets meer kan als Lesen, wort gedreven Door Naam-sieke ydelheid; Elk wil syn Stervens ty, Dood Zeylen: daarom swoegt de Geest van Poëzy Om ook by 't na-geslagt haar Schryvers te doen leven. Ik die naast and'ren oock de Digt-Kunst van na by Gegroet heb, en myn Geest en Herssens lugt gegeven; Dagt my t'ontdoen van dees gemeene Hoovaardy: Maar of die niet van selfs ter sluyp ons aan bleef kleven, Myn Vrienden houden aan, en overreden my Te gunnen aan de Pers, t'geen vlugtig was geschreven. Een Kraam, die slordig lag, en diende in 't net geschreven; 'T welk lang van Aassem niet te vergen was van my: Dus by gebrek van Hand en Pen te rug gebleven, Tot dat myn Schild verschynt, (op dat het eens gedy) Wiens Nyvre hulp dit Werk een leesbaar Oog komt geven: Die soo de Pen voert set den degen luyster by. Schoon by de Borsten daar gy onder hebt te leven Heer Albert uw Gedrag een stof tot schertsen zy: Sulks gy in dit geval roeyt tegens wind en ty; Gy doet de beste keur, door Eed'ler Geest gedreven, Daar deugt en waarheid wort door tegenstand gesteven: Want die ontmoeting is aan Christus Prophecy. Gelukt den Druk nu van dees ernstige Rymery; Verwagt een Stuk, soo als 't uw Hand nu heeft geschreven. G.G.D.G. Vorige Volgende