De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw
(1710)–Geertruijd Gordon de Graeuw– AuteursrechtvrijAan Juffr. J. v R.DE wyse Hovenier, op dat hy vrugt bekoom
Van Wyngaard-rank en Boom;
Neemt door het snoey-mes weg d'onnutte waterschooten
En al te dartle looten:
De Landman met de Wan scheyd na de dorssing af
De Tarw van 't vlugtig kaf.
Soo doet ook onse God wiens wyngaart syne Kerk is;
Een planting die syn werk is;
Een dorsvloer daar het kaf sig onder 't koorn vermengt,
'T geen hy een poos gehengt,
Dog met te schudden, hen, die sig door waan bedriegen
Als stof doet heene vliegen.
| |
[pagina 240]
| |
Jehova enkel Geest, tot tuyge dat syn kragt
In swakheid wort volbragt;
Wil datwe allenskens min aan 't stoflijk sullen kleven
En door Geloof maar leven,
Daar toe beschikt hy ons de doornen in het vlees;
En komt van binnen vrees,
Hy send van buyten stryd, met op ons los te laten
Die syne waarheid haten;
Die selfs, ja met het woord der waarheid in den mond.
Vertreden syn verbond;
Als of uyt eene Bron kon 't soet en bitter wellen.
Dog dees die ons soo quellen,
Op 't ongestuymigst, Lyn in dat haar vloek gespan
Gods Snoey-mes en Gods Wan.
Dus staanse hem ten dienst, hoe wel sy 't soo niet meenen
Ook om ons vlees te speenen
Van ruste van gemak, 't geen dikwils het gemoet
In sluymer vallen doet.
Ga naar voetnoot*De groote Paulus heeft dat al voor sestien Eeuwen
Vertoont aan syn Hebreëeuwen;
En daarom stelt hy als een Vaders liefde pand
De Kindstugt van Gods hand;
Die voor de sinnen niet als treurstof schynt te wesen;
Maar in der daat doet lesen
Den wel-geoeffenden, ter Loop-baan ingeleid,
De vrugt der vreedsaamheid.
Daar kome dan wat kan, voor al die 't soo beschouwen
Geen noot in al 't benouwen;
Wyl hen dat lyden selfs, niet meer voor tugt verstrekt,
Maar 't hert veel hooger trekt.
Dat in Gods Heyligdom dat buyen, stormen, rasen
Door stilte kan verbasen;
Die Kindstugt, soo genoemt, is, seg ik, dan geen tugt,
Maar 't baar-wee, om de vrugt
(Welks bly beschouwen zal een droog-doek zyn dier traanen,
| |
[pagina 241]
| |
Den doorgank soo te banen.
O Ziel! met God getrouwt, uw maker is uw man!
Gy schrikt'er dan niet van,
Hy heeft aan u syn Geest, en door syn Bloed gegeven,
Om selfs in u te leven;
Ga naar voetnoot*Waar toe gy in uw vlees de dooding Jesu draagt
Vol moets, en niet vertraagt:
Ga naar voetnoot†Een eeuwig groot gewigt van 't toppunt der gelucken
Volgt op ons ligt verdrucken.
|