De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw
(1710)–Geertruijd Gordon de Graeuw– AuteursrechtvrijHeylsaame verdoemenisse.DIe Jesus waarlijk voor den Christus nu erkent,
Bequam die kennis niet als met te zyn veroordeelt;
Als eertyds Israël, in 't schaduw'agtig voorbeelt
Dat God eens gaf ter tyd van 't Eerste Testament.
Ga naar voetnoot*Doen Aarons Priesterdom door Korahs t'samen-sweering
By 't heele Volk betwist, het bloeyen van den staf
Van Aron d'uytspraak was, die God na schrik en straf
Deed sien, tot stilling van die stoute murmureering.
| |
[pagina 186]
| |
Gelijk hy Jesus die als een Gods lasteraar
Gehangen was, heeft uyt den Grave doen verrysen;
Om syn Hoog-Priesterschap in 't Soonschap te bewysen,
Soo wierd de Gods-moord van het mensdom openbaar:
Het mensdom soo verkeert van oordeel, ja vermeten,
Van meening als of God van hen gehoorsaamheid
Door werken had gevergt; tot haar geregtigheid:
Het voor-regt dat de Soon alleenig had beseten.
Die in het Lighaam kwam, om daar van t'overtuygen
Den blinde en dooden hoop, die God niet dienen kost;
Maar die het werk-loon was dat hy verdienen most:
Die dit bekent, leert regt voor Jesus Hoogheid buygen.
'T welk niet geschieden kan als met een diep berouw
En schult bekentenis, met droefheid om 't voorleden;
Dat hy Gods Koning en Gesalfden had bestreden,
Mits hy benevens Hem Gods Dienaar wesen wouw.
Maar schuld bekentenis, die nergens wort gevonden
Als met verseek'ring der vergiffenis gepaart;
Mits Jesus sig die ziel soo lievend openbaart,
Dat dus verdoemt te zyn 't verwyt beneemt der sonden.
Sulks die verseekertheid in eenen kring omvangt
Gewisheid van Gods gunst, en van het Eeuwig Leven;
Dat met de kennis Gods haar t'effens wort gegeven,
Dus schriktse voor geen dood, na diens'er na verlangt:
Om door volmaakt genot by hem te mogen wesen,
By wiense door 't geloof reeds in den Hemel is:
Hoe heug'lijk onderschryf ik myn verdoemenis,
Waar uyt myn Jesus my doet Heyl en Zegen lesen!
|
|