De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw
(1710)–Geertruijd Gordon de Graeuw– AuteursrechtvrijGedagten Over de af-houding van sekere menschen van 't Heylig Avond-maal.O Zielen! die door God verligt zyt en bekeert,
En daar op Jesus dood al roemend wilt verkonden,
Dog die van 't Nagt-maal om die Rede wort geweert,
Uw troost staat on-gekreukt op 's Nagt-maals eygen gronden,
Wanneer gy agt geeft, met alleen dat Brood en Wyn,
Heel staatlijk aan dien dis gegeten en gedronken,
Van Christus Vlees en Bloed de sigtbre Teekens zyn;
'T welk in syn Kruys-dood, u ten leven is geschonken;
Maar boven dat, wat naam den Beeker draagt, die daar
Gezegent wort, is 't niet van Dank-bewys aan Gode?
| |
[pagina 175]
| |
Waar door elk dis-genoot, (dit klemt) in 't openbaar
Syn naasten 's Heeren dood bekent maakt als een Bode,
Vervolgens ook aan u, dat Jesus Testament
Is on-herroepelijk geworden, door syn sterven;
Waar in gy nu als in een open perkament
De goed'ren leest die gy door sterf-regt wis moet erven:
Ja al begonnen hebt te erven, van nu aan
Met God door synen Geest tot eygendom te krygen;
Dees tyding roepense uyt die aan die tafel gaan
Wel luyds-keels door haar doen, schoon nog haar herten swygen
De mis-gebruykers selfs die voor een stuckje brood
Neer-knielen, of sy op Gods meyning geensins letten,
Zyn u door Gods bestier verkonders van de Dood
Syns Soons, die tot dit end syn Nagt-maal in wouw setten:
Eet (segt hy) Brood, drinkt Wyn, tot myn gedagtenis
Soo dikmaals gy dit doet; op dat geen mens vergeete
Wat hem door mynen dood' al goeds bestorven is.
Hier stoffelijk vertoont, en uyt myn woord geweeten.
Gy dan die aan dat Woord met ernst gehoorsaam zyt,
Dog 't onregt van 't gebruyk des Teekens uyt-geslooten;
U wort verzegelt, 't geen gy met verstand belydt,
Door d'Autaar-knielers, en onkund'ge dis-genooten:
Sy melden door haar doen, hoe wel sy 't niet verstaan
En daarom troost nog deugt deelagtig kunnen wesen;
Wat God aan u naast haar heeft buyten haar gedaan:
In syn Gesalfden Soon, Gestorven en Verresen.
'T zyn soo veel wysers, die inwendig onvermerkt
Uytwendig u die 't weet, den dag by uren meeten;
Sie dus hoe God tot uws Geloofs versterking werkt
Door hen wiens on-geloof haar doet hun oordeel Eeten:
Ga naar voetnoot*Om datse Eetende niet kennen 't onderscheid
Van 't vlees der knegten, en het lighaam onses Heeren;
Waaromse ook 't voorwerp zyn van uw medoogentheid,
Om hen, is 't mogelijk dat noodig punt te leeren.
Wat dan? belet men u het sterven van Gods Soon
| |
[pagina 176]
| |
Door 't gaan ten Avond-maal, al dankende te melden
Beantwoord en verdraag, op 't Christelykst dien hoon
Der blinde yeveraars die u voor ketters schelden:
Ga naar voetnoot*Uw tegenstaanders is 't een wis bewys van God
Dat sy nog na den Geest zyn in 't verderf gelegen,
Maar u ter Zaaligheid: betragt dan syn Gebod
Ga naar voetnoot†Hebt lief uw haters, en betaalt hun Vloek met Zegen:
En of u woord den last des swygers op-geleyd;
Gods Woord, nog uwe tong en worde niet gebonden:
Gaat onverschrocken voort, met yver en bescheyd,
In Jesus dood, door mond en leden te verkonden.
|