De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw(1710)–Geertruijd Gordon de Graeuw– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Uyt-breyding Van Rom. VIII. vers. 35-37. IK ben verwinnaar als ik myne weer-party Ontwapen, en hem dwing te doen na myn behagen; Maar, als die vyand ook volwillig kiest myn zy, 'K moet dan den Naam van meer als overwinnaar draagen: Sulks, als een Christen, 't welk ons Paulus kragtig meld, Die onder 't lyden selfs het lyden kan veragten, Getroost voor Christus Naam, het bitterste geweld Te draagen, ja sig als een Schaap te laten slagten: Die ziel verwint, wanneer haar koene lydsaamheid Haar pynigers verbaast; en dees bekentenisse Hun af-dwingt, datse sterkt door lyden 't geense seyt, Van haar verheven staat, en haar gerust gewisse. Dog komt'er dan nog by, dat dese kragt van geest [pagina 166] [p. 166] Door 't oordeel dringt in 't hert van die eerst 't moord-tuyg droegen, Dat sy, die eerst om 't selfst vervolgers zyn geweest, Sig met den lyders self in doen en lyden voegen, Om ook beneffens hem tot stervens toe te staan Voor Jesus Naam en Eer, door d'yever Gods ontsteeken; Dan wort het woord van meer in dit geval voldaan: Soo is het Martel-bloed het Zaad der Kerk gebleeken. Dit nu geschied door hem die ons heeft lief gehad, Dat is; uyt kragt van 't hoog beschouwen van de Liefde Des Soons, die schoon hy op den Troon des Vaders sat, Neerdaalde, en storf voor ons, uyt teerheid die hem griefde. Die Liefde Christi is 't, die ons inwendig dringt Om onsen mede-mens tot ligt en troost te weesen. Syn waarheid stelt ons (wat en wie daar tegens dingt) Voor heden wel te vreen, voor morgen buyten vreese. Een ziel aldus gestelt heeft eerst verdraagsaamheid Geleert; van God gesterkt, om al wat last mag heeten, Niet blootlijk aan te sien met even-moedigheid, Maar ook haar eynde, daar sy 't brengen moet, te weeten. Vorige Volgende