De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw
(1710)–Geertruijd Gordon de Graeuw– AuteursrechtvrijGedagten Over de Voldoening van Gods Soon.GOds Soon heeft 's Vaders Regt en Eysch en Wraak voldaan,
En maakte door syn Dood by God myn schulden effen;
Maar zal ik grondig dat beseffen
Ik moet Gods Regt en Wraak en myne schuld verstaan:
Wat was Gods Regt en Eysch? syn Eer syn Heerlyckheid;
Eer, die in 's Eerders oordeel leid
En niet in God; wanneer des menschen geeft verpligting
Ontfangt, om Gods uytnementheid
Te kennen, en daar in syn diepste dank verpligting.
Om Gods voortrefflijkheid, wiens Heerschappye strekt
Selfs over Hem die God en Heer is over allen,Ga naar voetnoot*
'T vol voorwerp van syn wel gevallen;
Die 't leven schenkt aan elk, waar aan hy sig ontdekt.
| |
[pagina 159]
| |
'T was Gods begeerte; dat erkend wierd en verbreid,
Dat hy in desen Soon kon worden sonder krenking
Van syne Wet, en Majesteyt,
Den Sondaar tot Geregtigheid:
Dees algenoegsaamheid steeg boven alle denking.
Hier in heeft Jood en Griek te kort en mis-geraamt;
En dat was 's mensdoms moeder-sonde,
Schuld, die het nooyt betalen konde,
Om dat het altyd dogt van God, 't geen niet betaamt.
Dat was een schennis die God tergde, om sig te wreeken;
Hy most door straf ons doen verstaan
Den Hoon door elk van ons syn Hoogheid aangedaan,
In 't grof mis-kennen van syn Vaderschap, gebleeken
Doe Christus daarom heeft Kruys-Dood ondergaan.
Dat oordeel heeft Gods Soon gedragen in syn Vlees,
En onsen ouden mensch die vloek-schim soo doen sterven;
Hy kon voor minder prys, voor ons geen soen verwerven
By God, als dat hy sig ons Hooft te zyn bewees.
Hy heeft syn Vader Eer, geen Rykdom toe-gebragt.
Dus heeft hy in het stuk van schande niet van schade
Voor onse schuld geboet, met dat hy syn genade
Getoont heeft, in haar volle kragt,
Aan yeder die niet meer gaat met syn vlees te rade.
Die ziel, en die alleen, op Gods getuygenis
Weet haaren Schepper eer te geven;
En doet soo ongeveynst, als bly, belydenis
Der sonde tegens God bedreven.
Kent hem de Zeege toe, wanneer hy straft en wreekt;
Om datse vat de kern van Christus Doods voldoening;
Maar al wie van Gods wraak, en onse schulden spreekt,
Dog nog niet door de bolsters breekt
Der woorden ('t welk hem van boetvaardigheid versteekt)
En smaakt niet, ja ontkent de Boodschap der versoening.
God Wreekte sig op 't strengst aan my, om myne schuld
Als hy myn geest ont-deed van 't eerst lastrend oordeel;
Die straf was myn on-eyndig voordeel;
| |
[pagina 160]
| |
Ga naar voetnoot*Hy heeft door synen Soon syn regt aan my vervult.
Den dag der wrake Gods is op die tyd geweest
Als Jesus 't blyde Jaar des Heeren quam verkondigen,
Daar toe gesalft met 's Vaders Geest;
Om syne treurige te troosten door 't ont-sondigen:
d'Aandagtige merk op, die 't leeft.Ga naar voetnoot†
Hier valt dan niets te doen, als met een dankb're ziel
T'erkennen dat (Gods wraak vergolden
Door Christus synen Soon, dien hy my niet onthiel)
Gods eysch voldaan is, en myn misdaat quyt gescholden.
Wie dan nog praaten blyft van Gods regtveerdigheid
En d'openstaande schuld, en wraak op 't herte leid;
(Hoe wel hy dat Gods Soon voldaan heeft
Aan God, met woorden sterk bepleyt)
Betoont dat hy tot nog, Gods meyning niet verstaan heeft.
|