De poësy van de geest en deugtryke juffrouw G. Gordon de Graeuw
(1710)–Geertruijd Gordon de Graeuw– Auteursrechtvrij
[pagina 87]
| |
Een ander.HOe salmen voor den Geest 't verstand van 't vlees doen buygen;
Of (met een hooger woord geseyt)
Al 't geen sig yedts stelt van sijn nietheid overtuygen,
Elks yedtheyd is de pop, waar voor hy schermt en pleyt:
Elk is, Elk leeft, is wys en werkend' in syn oogen;
Elk houd dat waar met sulken kragt,
Dat hy die 't eerst bestond als leugen te betoogen,
Als een Gods-lasteraar om 't leven is gebragt.
Ga naar voetnoot*Nogtans ik lees, dat God, 't geen niet is heeft verkooren,
Op dat hy maakte gantsch te niet
Het op-geworpen yet, dat yeder aan-gebooren,
Syn Opper Majesteyt, nooyt on-bevogten liet.
Wel seg ik, vond God goed, 't geen niet is te verkiesen;
Om dat geen vlees voor hem en roem?
Ik volg hem myn getroost met yedtheyd te verliesen;
Hoe dwaas, hoe ergerlijk de weereld dat verdoem.
Soo kan de Wysheid Gods de weereld overtuygen,
En voert voor d'ingebeelden schyn
Syn Waarheid in; dan valt ons tot gestel in duygen:
Hoe zaalig wort men dwaas om Gode wys te zyn:
|
|