Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdEligius van Noyon,goudsmid en muntmeester in de tijd van de Merovingische koningen Chlothar ii en Dagobert i, werd ca. 588 in de Limousin geboren. Als eerlijk vakman werd hij door de vorsten gewaardeerd. Toen hij eens een kostbare troon moest maken voor Chlothar, maakte hij er uit het overvloedige materiaal twee, om niet het overtollige voor zich te houden. Daardoor werd hij raadsman aan het hof. In die functie wijdde hij zich aan sociale activiteiten tot aan de dood van Dagobert in 639, toen hij met zijn vriend Audoin het hof verliet om zich priester te laten wijden. Vanaf 641 was Eligius bisschop van Noyon, van waaruit hij in Vlaanderen preekte. In 660 is hij gestorven.
Eligius werd de beschermer van edelsmeden en metaalbewerkers. Omdat hij ooit het been van een onwillig paard afsneed, besloeg en het er weer aanzette, doen ook hoefsmeden, paardehandelaren, voerlui en dierenartsen een beroep op hem. Zijn dracht op de afbeeldingen is die van bisschop (»clerici), van smid of edelsmid; zijn attributen zijn boek, werktuigen of een paard. Zijn feestdag valt op 1 december. Hij wordt op een altaarstuk 1490 van Botticelli als bisschop afgebeeld met koorkap, mijter en een staf met rijk bewerkte krul. Als goudsmid in zijn winkel op een schilderij 1449 (voor het gilde der goudsmeden te Antwerpen) van Petrus Christus verkoopt hij, gezeten achter zijn tafel met een weegschaaltje in de hand, ringen aan een jong paar. Hij is daarop alleen herkenbaar aan een dubbele aureool en kleine stralenkrans. Een eind-15e-eeuws stenen beeld uit Noord-Frankrijk in het Catharijneconvent te Utrecht stelt hem voor als smid. Met hamer en spijkers verschijnt hij op een 15e-eeuws altaarstuk van de Meester della Culla, met een aambeeld op een sluitsteen ca. 1500 in de kerk te Schuld (Rijnland), met een paard op | |
[pagina 131]
| |
een muurschildering ca. 1500 in de dom te Århus (Denemarken) en met een paardebeen op de vleugel van een retabel ca. 1410 in de Barfüszerkirche te Erfurt. Soms zit hij zelfs in bisschopsgewaad met een mijter op te werken in zijn ruime atelier met meesterknecht, gezel en knechtje en het complete instrumentarium: kopergravure ca. 1450 van de Meester van Bileam (Rijksprentenkabinet te Amsterdam). Zoals zijn jongere, Engelse collega Saint Dunstan van Canterbury (tweede helft 10e eeuw) grijpt Eligius wel met een gloeiende tang de neus vast van de duivel, die het hem zijn leven lang lastig maakte (predella ca. 1450 in het museum te Bagnères-de-Bigorre). Cycli met scènes en wonderen uit het leven van Eligius en Audoin bevinden zich op Sardinië (retabel ca. 1500 uit Sanluri in het museum te Cagliari); in Catalonië (werk ca. 1528-30 toegeschreven aan Nuñez in het Museo de Barcelona) en in Vlaanderen (Hans Francken, triptiek 1588 in de Mariakerk te Antwerpen). Vooral het wonder met het paardebeen werd afzonderlijk afgebeeld, onder meer op een 14e-eeuws glasraam in het Münster te Freiburg en op een houtsnede 1517 in het Libro della natura di cavalli van Ruffus. Van Coppenolle 1944; Von Etzdorf 1956; Fehrle 1940; Graus 1965; Morel 1930. |
|