Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 127]
| |
Dymphna van Geelwas volgens een uit mondelinge overlevering genoteerde Vita uit de 13e eeuw de dochter van een heidense Ierse koning, die na de dood van haar moeder met haar wilde trouwen. Voor zijn plannen naar Vlaanderen gevlucht, werd zij te Geel met haar priester Gerberen door de woedende vader opgespoord en gedood. Men toont in haar kerk te Geel twee sarcofagen uit de 7e/8e eeuw als hun graven, ingesloten in een reliekschrijn achter het hoofdaltaar.
Vanouds is Dymphna verbonden met de zorg voor krankzinnigen, die bij haar graf genezing vonden en die zij beschermt. De geestesgestoorden worden in de stad Geel sinds de middeleeuwen, toen een verzorgingshuis bij haar graf werd opgericht, tot op de dag van vandaag in de gezinnen opgenomen en verzorgd. In Ierland, waar zij pas vanuit het vasteland bekend werd, is zij geidentificeerd met de heilige Damnat uit Monaghan. De feestdag is op 15 mei. Dymphna wordt voorgesteld als een koningsdochter of een kluizenares in een lang kleed met ceintuur. Haar attributen zijn een kroon, scepter of zwaard en een geketende demon aan haar voeten: votiefsteen uit 1445, een 15e-eeuws reliëf op een sluitsteen in het koor en een 19e-eeuws raam in de Dymphna-kerk te Geel; en een 17e-eeuwse gildeketen uit het stadje, nu in de Kon. Musea voor Schone Kunsten te Brussel. Twee verdienstelijke neogotische beelden sieren de voorste pilaren van het koor van haar kerk te Geel: een Dymphna van Blanchaert 1875 en een Gerberen van De Roeck en Van Wint 1872. Uitgebreide Dymphna-cycli dragen het altaar 1515 van Jan Wave en een 16e-eeuwse reliekkast met zeven renaissancistische panelen in de genoemde kerk, en een retabel ca. 1500 van Goswin van der Weyden uit de abdij van Tongerloo met een achtvoudige cyclus met meerdere taferelen: geboorte, doop,A. Stalins en A. Janssens, glasraam naar een karton van Jan Anthony in de Dymphna-kerk te Geel, een van de acht ramen met de geschiedenis van Dymphna, 1889-99.
Nadat haar eigen vader, koning van Engeland, tot haar een huwelijksaanzoek heeft gericht, ontsnapt Dymphna van Geel per boot naar Vlaanderen samen met haar priester Gerberen. | |
[pagina 128]
| |
dood van de koningin en beraad aan het hof, verleiding door de koning, Dymphna en Gerberen, vlucht, het kopen van voedsel te Westerloo, boden die sporen zoeken en hun vondst melden, marteldood, begrafenis door engelen, het terugbrengen van de gestolen relieken, processie en genezing van zieken. Seghers schilderde ca. 1610 een dramatische martelscène, waarop een woedende vader zijn dochter doodt met het zwaard en een trawant de priester doodknuppelt. Stalins en Janssens vervaardigden voor de Dymphna-kerk te Geel naar kartons van Jan Anthony de acht ramen met een cyclus en een raam met figuren uit de geschiedenis van de vroege kerstening van Vlaanderen rond Sint »Amandus. Een schilderij ca. 1700 aldaar van Vierpijl herinnert aan de opgraving van de stenen zerken van Dymphna en Gerberen. In 1496 werd te Antwerpen een Legenda Sanctae Dymphnae, met houtsneden geïllustreerd, door Back uitgegeven. Kuyl schreef in 1863 Gheel, vermaard door den eeredienst der heilige Dimphna. Gougaud 1938; Heuckenkamp 1887; Janssens 1903; Schellekens 1955; Schreiber 1952. |
|