Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater
(1993)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdAmoswas een schapenfokker en moerbeikweker uit het dorp Tekoa bij Betlehem. In de 8e eeuw v.C. trad hij in de eerste jaren van het Noordrijk onder Jerobeam ii (»Koningen) op als profeet. Zijn naam betekent ‘drager’ en is waarschijnlijk een verkorting van Amosja (‘Jahwe heeft [je] gedragen’). Hij werd door Jahwe ‘achter zijn beesten weggehaald om tegen Israël te profeteren’. In zijn profetieën, in een gespierde taal uitgesproken in Betel en Samaria, haarden van een door koning Joram ingevoerde cultus met uit andere godsdiensten geassimileerde elementen, keerde hij zich tegen alle volkeren die Israël bedreigden, maar verweet hij ook en vooral zijn eigen volk, welks vrouwen hij vergeleek met de vette koeien van Basan (Am. 4,1), wangedrag, afgoderij en zelfingenomenheid. Heftig ageerde hij tegen sociaal onrecht, door rijken aan te klagen en voor uitgebuite armen op te komen. Hij voorspelde de komende ondergang van Israël door de expansie van het Assyrische rijk, maar ook het messiaanse herstel van Davids koninkrijk werd door hem aangekondigd. Zijn optreden was voor de priester Amasja van Betel reden om hem aan te klagen bij de koning, die hem naar het Zuidrijk terugstuurde. Zijn profetieën werden door een redacteur hier en daar bewerkt en bijeengebracht in het boek Amos. Hij was de eerste onder de profeten die zijn uitspraken optekende of liet optekenen.
Gegevens uit het bijbels lexicon De ortu et obitu patrum (Geboorte en dood van de vaderen) van Isidorus van Sevilla ca. 600 leverden details voor middeleeuwse afbeeldingen van Amos en legden de grondslag voor de ook in beeldwerken uitgedrukte overtuiging, dat hij onder koning Azarja van het Zuidrijk de marteldood zou zijn gestorven (Bijbel van Roda ca. 1000). Vanaf de 12e eeuw werd zijn graf in Tekoa aangewezen en vereerd. In profetenreeksen of als individuele profeet werd hij voorgesteld ofwel als een oude, grijze man in klassieke kleding (Driekoningenschrijn einde 12e eeuw Keulen) ofwel als een meestal baardeloze jongeman in landelijke, soms ruige dracht (façadebeeld Amiens 13e eeuw). Op een raam in de kathedraal van Le Mans eveneens uit de 13e eeuw draagt hij een banderol met zijn naam. Zijn attributen zijn een boekrol, een lam of moerbeiboom of voorwerpen uit zijn aanschouwelijke verkondiging: de gebroken grendel van Damascus (Gebhard-bijbel uit Admont 12e eeuw Salzburg) en de vette koeien waartegen hij fulmineerde (Bijbel van Roda ca. 1000). Soms groeiden in het geïllumineerde Amosboek attributen uit tot kleine, illustrerende scènes van zijn profetieën (Bijbel van Heisterbach ca. 1240). De prediking tot de vette koeien ontwikkelde zich in de handschriften tot een vrij vaststaande, bucolische scène, waarop Amos in de richting van deze dieren op een hoorn blaast (Gebhard-bijbel uit Admont 12e eeuw Salzburg; Bijbel van Heisterbach ca. 1240). Op een fresco uit de school van Pinturicchio 1492-94 in het Vaticaanse Appartamento Borgia onderbreekt de profeet zijn schrijversarbeid voor een discussie, weergegeven op grote banderollen, met de Sibylle Europea. Als heilige werd hij afgebeeld op fresco's in een van de holenkerken in de tufkegels ten zuiden van Caesarea in Cappadocië (Turkije) einde 11e eeuw en in de kathedraal van Parma uit de 15e eeuw, waarop hij een nimbus draagt. Deden 1953; Katzenellenbogen 1952. |
|