Nieuw Nederlandtsch caertboeck
(1616)–A. Goos, Reinier Telle– AuteursrechtvrijBeschryvinghe van Camerijck.Hoe-wel de stadt Camerijck eygentlijck onder de 17 Nederlanden niet en behoort, maer hare bezondere Bisschoppen heeft, die beyde int geestelijck ende wereldlijck daer over ghebieden, zich schryvende Princen des heyligen Roomschen Rijx, Bisschoppen ende Hertogen van Camerijck ende Cambresis etc. nochtans dewyle sy al voor ettelijcke hondert jaren ghestaen heeft onder de bescherminghe der Graven van Vlaenderen, ende tegenwoordelijck alzo bezet is met de garnizoenen van de Serenissime Ertshertogen, dat de Bisschop daer van, zo veel het wereldtlijcke aengaet, niet veel meer en heeft als den bloten titel: zo zullen wy, volgens de ordre van Guicciardin, de zelve alhier haer plaetse geven, ende kortelijck beschrijven. Camerijck dan (zoGa naar margenoot+ Ian te Maire ende andere nieuwe Schryvers zegghen) zoude sijn naem hebben ende ghesticht wesen van | |
[pagina 93]
| |
Cambre Koning van Tongeren. Maer Paulus AEmilius ende andere Autheuren van meerder aenzien ende geloofweerdigheyt houden dat het de zelve stadt zy die Iulius Caesar in sijn vijfde boeck van de Fransche oorloghe noemt Samarobrina, zeggende dat aldaer ghehouden werdt de by-een-komste ende generalen Landtsdagh van gheheel Gallia. De teghenwoordige Latinisten noemense Cameracum, de Francoisen Ga naar margenoot+ende Walen Cambray. Sy leyt op 26 grad. 6 min. in lengde, ende op 49 grad. 45 min. in breette, aen den Watervloet Schelde, die daer midden deur loopt, zeven mylen van Valencijn. Is een grote, stercke ende schone wel betimmerde Stadt, met veel fraye Heerlijcke ghebouwen van Kercken ende Kloosters verciert waer onder uytnemende out ende kostelijck is die van onser Vrouwen, 'twelck is de Hoofst ofte Domkercke van der Stadt, wiens ghebiet ende Bisdom zeer wijdt ende breet is streckende. De eerste Bisschop Ga naar margenoot+van Camerijck is gheweest Diogenes Martelaer, een zeer deugdelijck ende heylich man, ende in't jaer 598 vint men dat de vijfde Bisschop is geweest Sint Gaugericus ofte Gaugier. By den tijdt onzer Vaderen is dit Bisdom ten verzoeke van Koning Philippus de twede van Spaenjen verheven tot een Aertsbisdom. De Ga naar margenoot+Bisschoppen (zo ghezeyt is) plegen te voeren ende de Aertbisschoppen voeren alsnoch den titel van Bisschoppen ende Hertogen van Camerijck. Welcke Stadt wel bewoont is van Koopluyden, ende Handtwerckers, werdende onder andere binnen de zelve jaerlijx gemaeckt over de tsestig duysent stucken fijn lijnwaet, dat men ghemeynlijck noemt Camerijx doeck, deze gheschat zijnde 'teen door 'tander op veertich Carolus guldens het stuck, bedraghen jaerlijx vier en twintich hondert duyzent guldens. Men vintter die Ga naar margenoot+maer 22 ellen lang zijnde, ende niet meer wegende als 6. 7. oft 8 oncen ten hoogsten, nochtans wel drie Ga naar margenoot+hondert guldens weerdig zijn. Camerijck is een Casselrye ende heeft onder zich een schone heerlijckheyt genaemt Cambresis, met een Slot oft Kasteel van den zelven name, ghelegen zes mijlen van de Stadt, ende veel goede Dorpen. Dit is d'eerste Stadt geweest die Koning Clouys van Vranckrijck toeghenaemt le Chevelu omtrent den jare vier hondert vijf en veertich ghewonnen heeft in Gallia Belgica, langhe tijt na Ga naar margenoot+dat de Denen de zelve verbrandt hadden, ende weder op ghebout zijnde, is begrepen gheworden onder 'tGraefschap van Henegouwe. Maer naderhandt hebbense de Duytsche Keysers van Henegou afghescheyden, ende tot een vrije Rijxstadt ghemaeckt. Ende eyntelijck is sy van Henrick de Vijfde Ga naar margenoot+ghegeven in bescherminghe ende bewaernisse van Robert Grave van Vlaenderen ende Prince van Aelst, toegenaemt van Hierusalem, voor hem ende syne nakomelingen. Dit bescherm-heerschap is namels aen Ga naar margenoot+den Graven van Vlaenderen bevestigt gheworden door Keyser Frederick de eerste in't jaer 1164 ten tijde van Graef Diederick toegenaemt van Elsaten. Des niettemin hebbender de Francoisen altijt recht aen willen hebben, ende de Stadt oock tot verscheyden reysen inghenomen, oock behouden ende tegen veelderley harde stoten beschermt, zelfs tot op Keyser Maximiliaen de eerste toe, als wanneer de Borgers het Ga naar margenoot+Fransche Krijgsvolck uytjaegden, ende dat van den Keyser in namen. Sedert welcken tijt Camerijck weder te staen quam onder de bescherminghe van de Graven van Vlaenderen, doch alzoo dat het neutrael Ga naar margenoot+bleef, genietende syne oude wetten, privilegien ende kostuymen, zonder in tijt van oorloge tusschen Vranckrijck ende Bourgoignen van d'een oft d'ander zyde besloten of beschadigt te worden. Ia handelen beyde | |
[pagina 94]
| |
partyen daer zo vriendelijck ende vryelijck, dat deze Stadt dickwils gekoren werdt tot de plaetse daer gehoudenGa naar margenoot+ wierden de byeenkomsten ende ghesprecken van paysmakinge tusschen haerder beyden hoofden, ende verscheyden andere grote Potentaten. Maer ten lesten als Keyser Caerle de Vijfde bezorcht was over het heymelijck ende zeldzaem beleyt der Francoisen, die hem in't jaer 1543 veel spels maeckten, zo is hy, doen sy vertrocken waren, met sijn heyr gekomen binnen Camerijck, alwaer hy, om zich ende syne landen te verzekeren tegen den vyandt, een sterck Kasteel heeft doen maken, latende voorts de Stadt haren vorigen staetGa naar margenoot+ ende rechten behouden. Daer na in't jaer 1576 werdt de zelve Stadt met haer Kasteel inghenomen ende verzekert voor de Heren Staten Generael der gemeyne Nederlanden, die aldaer tot Gouverneur stelden den Here van Ainsi. Deze, alzo hy zeer gedreycht werdt van den Prince van Parma, hem vindende verre gelegen om assistentie van de Saten te bekomen, heeft ten lesten enich volck zo te voet als te peerde ingenomen van den Hertoge van Anjou, Broeder des Konings van Vranckrijck. Ende als nu de Stadt in'tGa naar margenoot+jaer 1581 in groten nood was door't belegh van Parma, zo heeft de zelfde Hertoge dan Anjou ontset, ende is in persone zeer triumphantelijck daer binnen gereden op den 18 Augusti. De welcken tijdt sy van de Francoisen is gehouden geweest, tot dat eyntelijck de Grave van Fuentes die weder uyt den name des KoningsGa naar margenoot+ van Spaenjen belegert ende met appoinctement in ghekregen heeft op den negenden Octobris 1595. Soo datse van dien tijt af bezit is ghebleven met de garnisoenen van de Ersthertogen, ende ghehouden als een Frontierstadt tegen Vranckrijk. |
|