Nieuw Nederlandtsch caertboeck
(1616)–A. Goos, Reinier Telle– Auteursrechtvrij
[pagina 29]
| |
Particuliere beschrijvinghe des hertogdoms van Brabandt.Ga naar margenoot+WY zouden hier eens-weegs mogen voortvaren tot de bezondere beschrijvinge des Hertogdoms van Brabandt, wesende 'thoofd-landschap van de 17 Nederlanden: maer alzo in de titelen, die den Princen der zelver Landen al van oudts her toegheschreven worden, doorgaens voor gaet den titel van Lothrijck; want aldus plegen de oude Princen des Huys Bourgoignen ende Oostenrijck te schrijven, waer in haer de Ertshertogen Albertus ende Isabella tegenwoordelijck volgen: Philippus ofte Carolus by der gratien Gods Hertoge van Bourgoignen, van Lothrijck, van Brabandt, van Limburg etc. zo en sal het niet buyten propooste zijn, maer veel eer grotelijck dienen tot onderrechtinghe van den curieusen ende outheyt-lievenden Leser, dat wy met weynich regels aen-wijsen wat van desen Lothrijckschen titel te houden zy, ende van waer hy sijnen eersten oorspronck genomen hebbe. Lothrijck dan heeft wel den naem enes Hertogdoms behouden in den Lande van Brabant, maer sijnen staet ghelaten in Lorreynen, een Hertogdom wel begrepen binnen de palen van Vranckrijck, doch niet staende onder de Krone, maer hebbende sijne besondere souvereyne Vorsten. Lothrijck noemen de Latijnsche Schrijvers Lotharinia, de Francoysen (zo alrede gezeyt is) Loiraine of somtijds Lothier: alle welcke namen afkomen ende haren oorsprong hebben van Lotharis, zone des Keysers Lothary, wiens Grootvader geweest is Carolus Magnus, Keyser Ga naar margenoot+ende Koning van Vranckrijck. Dese Keyser Lotharius (ghelijck Paulus Aemilius ende ander Auteuren schrijven) is uyt ijver ende devotie Monick gheworden in den jaer ons Heeren 856. Doch eer hy in't Klooster ging, heeft hy sijne drie Zonen de Landen ende Heerlijckheden uytghedeelt die hy was bezittende, ende onder andere den voorsz Lotharis sijnen jongsten zone gegeven een deel van het Hertogdom van Bourgoignen met het gantsche Landt van Austrasien: het welcke naderhandt na des zelven sijnes Zoons, Ga naar margenoot+oft (zo andere willen) na sijnen eygenen name ghenoemt is gheworden Lothrijck, of Lotharine, ende by den Latinisten Lotharingia begrijpende in hem zelven het Hertogdom dat-men noch ter tijd noemt Lorranie, ende voorts de Landen van Brabandt, Henegouwem, Cleve, Gelderlandt, ende meer andere. Dit Lothrijck is by de voorsz Hertog Lotharis ende sijne nakomelingen, ghesproten uyt den huyse van Carolus Magnus, zo langhe bezeten geworden, tot dat eyntelijck in den jare 924 de Koning van Vranckrijck, genaemt Carel de Slechte, het zelve al te slechtelijck wech schonck aen Keyser Hendrick de eerste. Ettelijcke jaren daer na heeft Keyser Otto de twede het lant van Lothrijck te lene gegeven aen Carel van Vranckrijck, die hy zocht te vervreemden van den Koning Lotharis sijnen Broeder: maer hy besneet de palen des lands zeer nauwe, ende gaf een goed deel van 'tselve aen de Bisschoppen van Colen ende Luyck. Als nu de voorgemelte Koning Lotharis van Vranckrijck quam te sterven, en liet hy maer enen zone na, ghenaemt Lodewijck de vijfde, die de leste Koning van Vranckrijck gheweest is uyt de stamme van Carolus Magnus, ende maer een jaer gheregneert en heeft. Na sijn doot quam de voorsz Carel Hertogvan Lorainen, als wettelijck | |
[pagina 30]
| |
[pagina 31]
| |
ende naeste erfghenaem van de Krone, om de bezittinge daer van in te nemen, in Vranckrijck: maer Hugo Ga naar margenoot+Capet (van wiens bloede al de naervolgende koningen van Vranckrijck tot noch toe gesproten zijn) overwon en stelde hem ghevangen binnen Laon, daer hy in den kercker sterf. Sijn drie zonen en maecken't mede niet lange: ende na hare doot isser een nieuwe oorloge geresen om den staet van Lothrijck tusschen de Francoysen ende Hoogduytschen, die ten lesten is neder geleyt geworden, door dien Keyser Hendrick de twede met den voorsz staet beleende Godefroy van Ardennen, hem gevende de stadt Valencijn ende zommighe andere stucken, mits dat hy manschap daer van doen moest aen den heyligen Roomschen Rijcke. Van desen Godefroy zijn af-gekomen de Princen die Lothrijck een lange wijle daer na geregeert hebben, tot dat Keyser Hendrick de vijfde omtrent den jare 1106 het zelve Landschap ghedeelt heeft in Over ende Neder-Lothrijck; gevende 'tene deel, namelijck Over-lothrijck (het welcke nu ter tijdt het Hertogendom van Lorrainen Ga naar margenoot+is) aen Diderick des voornoemden Godefroys na Neve, ende 'tander, te weten laech ofte Neder-Lothrijck, Ga naar margenoot+(dat nu Braband is) aen Godevaert met den baerde, Grave van Loven, die wel schijnt dat van moeders wege gekomen was van den bloede des voorsz Carels, Hertoge van Lorreynen, uyt den huyse van Vranckrijck. Dese Godevaert dan is de eerste gheweest onder de Graven van Loven, die gevoert heeft den titel van Hertog van Brabandt, sonder dat hy nochtans die van Lothrijck daerom heeft laten varen, ende dat overmits hy aen beyde de Lothrijcken pretenteerde, hoe-wel hy het over-deel niet en bezat. Sijne nazaten hebben hem hier inne ghevolcht, ende den titel van Hertogen van Lothrijck altijt ghebruyckt: maer in der daet niets daer van bezeten. Welis waer dat tot Gennep in Walsch-Braband noch ter tijd rezideert een zeker Leen-hof, dat men noemt 'thof van Lothrijck: maer de plaetse zelfs is in ende onder Brabandt begrepen. Dus veel hebben wy goet gevonden van desen Lothrijckschen titel te verhalen. Ga naar margenoot+Den eersten oorsprong des naems van Brabandt is teenemael duyster ende onzeker. Zommige brengen hem af van Brennus, een vermaert Kapiteyn, die den Romeynen in sijnen tijdt zoo veel spels ghemaeckt heeft, als by verscheyden Auteurs te lezen is. Andere van Brabant, een Stadt (zo zy zeggen) al over langhe ghedestrueert. Andere wederom van Salvius Brabon, een van de Kapiteynen (schrijven sy) die Iulius Caesar gevolcht hebben in sijne Fransche oorlogen. Deze dryerley opinien zijn (mijns bedenckens) Ga naar margenoot+al even verziert ende fabuleus: want de redenen ende getuygenissen daer sy op gegront zijn en hebben gantsch gheen verwe. Die den name van Brake-land af doen vloeyen, schijnen de waerheyt wat naerder te komen: want in der daet lighter een goet deel van dit Landschap brake, dat is ongebout: maer 'tis evenwel wat te verre gehaelt, ende meer spitsvindich, dan waer. Daerom zijnder die drijven dat de voorghemelte Godevaert met den Baerde dit Land na sijnen name genoemt heeft, als of men zeggen wilde Baerd-land: dan dit gaet mede zo vast al d'andere. Wat ons belangt, wy en willen ons niet vermeten deze zo duystere ende verborgen dinghen, als aen de welcke doch niet veel ghelegen is, te verklaren: 'tis ghenoech dat men zegge dat de naem van Brabandt ende sijnen Vorstelijcken titel zeer oud zijn, zo dat Ian le Maire in sijne verlichtingen van Gaule getuycht een geheel oudt ende met der handt geschreven Boeck in Brabandt Ga naar margenoot+ghelesen te hebben, waer in dat verhaelt stondt het Grafschrift van Caerle Martel vierde Hertoghe van | |
[pagina 32]
| |
Brabandt, die de Groot-vader gheweest is van Carolus Magnus, ende ghebloeyt heeft niet zeer langhe na 'tjaer 700. Dit Graf-schrift luyt in't Latijn aldus:
Ecce Brabantinus Dux quartus in Orbe triumphat, Malleus in mundo specialis Christicolarum: Dux Dominusque, Ducem, Regem quoque, Rex fore sprevit. Non vult regnare, sed Regibus imperat ipse.
Dat is: Siet hier de vierde Vorst van Brabandt triumphren,
Een *Ga naar voetnoot* Hamer zonderling van't gantsche Christenrijck:
Der Vorsten Heer en Vorst heeft Koning te ghelijck
Der Koningen te zijn versmaet: want sijn begeren
En streckte niet om hier als Koning te regneren,
Den Koningen alom gheacht voor aerdse Goden
Heeft hy na sijnen wil gheboden en verboden.
Om dit Graf-schrift recht te verstaen, zo zal men weten dat deze Caerle Martel, als hem na 'toverlijden van Hilderijck Koning van Vranckrijck de zelfde Krone gepresenteert werdt, den Gezanten tot antwoorde gaf, hy hadde liever den Koning te gebieden dan zelfs Koning te wezen, ghelijck hy dan oock datelijck in des afgehestorvenen Konings plaetse gestelt heeft des zelfden zoon Dagobert, de welcke komende vier jaren daer na te sterven, ende willende Chilperijck (beyder Koningen Neve) hem zelven opwerpen voor Koning, heeft Martel hem slach gelevert ende overwonnen, waer over hy Ghezanten uytzendende om den overwinner te verbidden, heeft hem zo daer door beweecht, dat hy Chilperijck de Krone op 'thooft gezet, die hy doch niet lange en behieldt, maer haest overdragen moest aen Pepijn des voornoemden Martels zone, Vader van Carolus Magnus, gelijck men wijdtlopiger lezen mach by de bezondere Historischrijvers van Brabandt ende meer andere.Ga naar margenoot+ Het Hertogdom van Brabandt is aldus bepaelt. In't noorden scheyt het de Mase ten deele van Gelderlandt, ten deele van het Graefschap Hollandt: In't Zuyden stoot het aen Henegouwe, Namen ende 'tBisdom van Luyck: In't Oosten komt wederom de Mase, ende scheyt het van een ander quartier in Gelderlandt: ende in't Westen is het ten deele bepaelt met de Schelde, die het afzon- | |
[pagina 33]
| |
Ga naar margenoot+dert van Vlaenderen, ten deele met het Graefschap van Aelst. Braband heeft in de lengte van Geinblours tot by Geertruydenberge toe, 'twelcke is van't zuyden na 'tnoorden, twe en twintich mijlen: ende van Helmont tot Bergen op Zoom, daer't op sijn breedste is, ontrent t'wintich. In sijn ommeloop begrijpt het Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+tachtentich mijlen weynich meer ofte min. De Locht isser doorgaens zo gezondt ende wel getempert, dat Ga naar margenoot+als tot meermalen de Pest in de nabuerige Landen gewoedet heeft, Brabandt daer vry af ghegaen is. Het Ga naar margenoot+Aerdrijck isser plat ende zonder bergen, oock meestendeel vruchtbaer, behalven in de Kempen, welck quartier van natuere onvruchtbaer is, ende niet en draecht dan Heyde: maer den arbeyt ende neerstigheydt der Inwoonders heeft de natuere ten deele overwonnen, ende 'tlandt door de menichte der Beesten die sy daer Ga naar margenoot+op voeden goedt ende vruchtbaer ghemaeckt. In Brabandt zijn tamelijck veel staende wateren ofte meyren, beken, ende Rivieren: maer voornemelijck is 'tLandt bewatert met de Mase ende Schelde, twe vermaerde ende zeer profijtelijcke vloeden, die onze kortheyt niet toe en laet dat wy breder beschrijven, ende zenden daeromme den Leser tot Guicciardin. Bosschen en zijnder oock niet ghebreck, onder welcke voornemelijck uytmunten dat van Sonien, Zaventerloo, Groten-hout, Groten-heyst ende Meerdale. Men telter Ga naar margenoot+behalven Antwerpen, dat een van de vier Hoofd-steden des lands is, maer nochtans by ons zal beschreven Ga naar margenoot+worden onder 'tMarckgraefschap des Heyligen Rijx, vijf en twintich bemuerde Steden, te weten Loven, Brussel ende 'sHertogen bossche, dat de ander drie Hoofd-steden zijn: Thienen, Leeuwe, en Nivel, die men de kleyne Hoofd-steden noemt: ende voorts Aerschot, Bergen op Zoom, Megem, Breda, Diest, Maestricht, Steenbergen, Liere, Vilvoorne, Gembloers, Iudoigne, Haintuyt, Landen, Halen, Sichenen, Herentals, Eynthoven, Helmont ende Grave. Daerenboven zijnder noch achtien plaetsen, die wel niet bemuert en zijn, maer nochtans gelijcke privilegien genieten met de besloten Steden ende ghemeynlijck ghenoemt worden Vryheden. Deze zijn Oosterwijck, Oorschot, Turnhout, Hoogstrate, Duffel, Waelhem, Merchten, Ga naar margenoot+Ascht, Vueren, Duysborg, Over-ische, Hulpe, Waveren, Breyne, Aleud, Gennep, Geele, Arendonck, ende Ga naar margenoot+Dormal. Dorpen met Klock-torens ende Prochi-kercken zijnder ontrent zeven hondert, daer onder eenige zeer vermaert ende groot, als met name sint Odenroye, Boxtel, Rosendale, Grimbergen, Gaesbeke, ende meer andere. In Brabandt is oock begrepen de Heerlijckheyt van Ravesteyn, toebehorende de hertogen van Gulick, Kleef, ende Bergh, die wy 'thaerder plaetse kortelijck zullen beschrijven. Het voorsz Marckgraefschap des heyligen Rijx is mede in der daet besloten in Braband, maer om dat evenwel de Prince daer van eenen bezonderen titel voert, zullen wy een bezonder Kaertjen ende beschrijvinge daer van maken. De Brabanders zijn van natuere vrolijck ende blygeestich, welcken aert sy tot in haren uytersten ouderdom toe behouden, ende daer van komt het ghemeyne spreeck-woordt, Een Brabander wordt hoe ouder hoe zotter. Ga naar margenoot+In't beschrijven der Steden ende voornaemste plaetsen zo van Brabandt als andere hier naer volgende Landtschappen zullen wy volghen de ordre van Guicciardin, ende voor eerst beschrijven de Hoofd-steden, onder welcke hoewel de mindere Steden niet absolutelijck en staen, zoo moetense nochtans de resolutien by de zelve in gemeyne lands zaken ghenomen gemeynlijck volgen. Daer na zullen wy kortelijck overlopen de andere kleyner Steden, ende dat somtijdts naer het voor oft achter zitten van de zelve, oft van hare | |
[pagina 34]
| |
bezondere Heeren, somtijds oock na hare ghelegentheyt, geginnende altoos van't noorden, ende van daer ommelopende na 'tWesten, tot dat wy eyntelijck onze beschrijvinghe door't Zuyden heen in't Oosten zullen komen te eyndigen. Onder de Brabandtsche Steden dan is Leuven, oft (zo andere schrijven) Loven verre de oudste. DezeGa naar margenoot+ Stadt menen enige dat gheweest zy de Hoofd-stadt van de Levaci, andere van de Grudij, volckeren by de oude Schrijvers, ende namentlijck Iulius Caesar wel bekent. Haren naem, om dat wy voorby gaen deGa naar margenoot+ fabulen van den Schotschen Kapiteyn Lupus, ende van den Tempel daermen den Afgodt Mars in plach te loven, brengt de Hoochgeleerde ende wijt-beroemde Iustus Lipsius af van Lo ende Veen. Zo (zegt hy) is een heuvel oft hoogte tegen over een oudt Kasteel, die noch huyden ten dage den naem van Lo-berg ende Lo-bosch draegt, hangende over een lustich dal aen de water-vloet, dat in oude duytsche tale genoemt wort Veen, ghelijck de Hollanders Venen noemen de gronden daer sy haren turf uyt trecken, ende is derhalven Lo-ven zo veel te zeggen als een dal oft laghe plaetse liggende onder een hoochte. Het oude ende van overGa naar margenoot+ lange vervallen Kasteel, nu terstondt by ons aengewezen, willen de Inwoonders dat gesticht zy by Iulius Caesar: andere maken't noch ouder. Maer de welgemelte Lipsius hout het ongelijck jonger te wezen, vermoedende dat het eerst gebout zy geworden by een van de oude Lovensche Graven, ende dat de zelve daer op gewoont ende haer Hof gehouden hebben. De Stad Loven is ghelegen in een schone ende vruchtbareGa naar margenoot+ lantdouwe, hebbende zo zoeten ende wel getemperden Locht, dat zelfs de wijn zo binnen haren begrijpe als daer rondtom is wassende. Sy is bewatert met het rivierken Dele oft Dyle, ende van binnen meer dan vier Italiaensche mijlen groot in't ronde: maer dieze van buyten om wilde meten, zouder meer vinden danGa naar margenoot+ zes, 'twelck stijf zo veel is als twe Nederlandtsche mijlen. Om eyghentlijck van deze grootte verzekert te wezen, heeft Hertog Philips de Stoute, uyt oorzake van zeker weddinge ghevallen tusschen den Heere van Bergen op Zoom ende drie andere Brabandtsche Baroenen, niet alleenlijck deze, maer oock zommighe andere van weghen hare grootheyt vermaerde Steden doen meten in den jare 1427. ende werdt alsdoen bevonden dat Loven, begrijpende binnen den ommeloop van sijn mueren 3691 roeden, elcke roede van 14 voeten, groter was dan de Stadt van Gent drie roeden, dan Luyck acht, dan Parijs tien, ende dan ColenGa naar margenoot+ achtien. Loven heeft dobbele Vestens, ende zijn de laetste gemaeckt in't jaer 1361. daer liggen veel lustige Beemden, schone Wijngaerden, ende Hoven binnen, oock verscheyden heuvelkens, ende levendige wateren. Al het welcke de Voorouders beweecht heeft deze Stadt te verkiezen tot een woonplaetse van de Godinnekens der geleertheyt, ende heeft Hertog Ian van Brabandt de vierde van dien name in den jareGa naar margenoot+ 1426 aldaer opgherecht een Vniversiteyt oft hoghe Schole in alle faculteyten ende goede konsten, die naderhandt met meer dan twintich heerlijcke ende wel begifte Collegien verciert is gheworden, uyt de welcke van tijdt tot tijde verscheyden welgheleerde ende hooch-begaefde Mannen zijn voortghekomen, ghelijck by Cuicciardin ende andere Schrijvers breder te zien. De Stadt Loven heeft acht Poorten: negen plaetsen oft marcktvelden, ende op haer mueren 53 Torens,Ga naar margenoot+ onder welcke een, die sy noemen Verloren-kost, gemaeckt van witte steen, ende zo hoge, dat-men daer af by | |
[pagina 35]
| |
klaer weder de Stadt Antwerpen, liggende acht grote mijlen van daer, lichtelijck zien mach. Daer zijn te Loven 13 Bolwercken, 14 Watermolens, 12 Straten die de Stadt over de lengte kruyssen, ende 140 zijdstraten, 16 stenen bruggen, ende vier publique Fonteynen. Daer zijn veel schone kercken, Kloosters, ende andere Godtshuyzen, ende is de Hoofd-kercke ghewyet ter ere van den Apostel Sint Pieter, een zoo schonen stuck werx, dat het geen Architecten of Bouwmeesters zonder verwonderinge en aenschouwen. Onder andere publique gebouwen is het Stadthuys mede zeer aenzienlijck, ende konstich gemaeckt. Loven Ga naar margenoot+is eertijds een Graefschap geweest, ja (zo enige zeggen willen) een Hertogdom, commanderende over het meerdere deel van Brabandt, ende hoewel sy van deze hare oude waerdigheydt namaels vervallen is, zoo blijft sy nochtans de Hooftstadt van dit gantsche voorsz Hertogdom, ende met name van't eerste vierendeel, ofte quartier des zelfs, onder 'twelcke behoren de Steden van Thienen, Leeuwe, Gembours, Diest, Halen, Sichenen, Iudoigne, Hannuyt, ende Landen. De Stadt Loven ontfangt ende doet eerst van alle den eedt van ende aen haren Prince den Hertog van Brabant. Ende dit zy genoech gezeyt van Loven, zonder dat wy ons voorder behoeven te bemoeyen met de beschrijven de forme van hare regeringhe ende politie. Want behalve dat onse kortheyt sulx niet en kan lijden, zo zullen wy hier na tot een voorbeeldt in desen dele beschrijven de borgelijcke regeringhe der wijdberoemde Koopsteden van Antwerpen ende van Amsterdam, waer uyt men naer advenant ende ten naesten by sal mogen afnemen die van alle d'andere Steden ende plaetsen, staende zo onder 'tgebiet van de Serenisse Ertshertogen als onder dat van de Ho. Mog. Heren Staten generael der vrye verenichde Nederlanden. Ga naar margenoot+Brussel, zo Jaques van Guise ghetuycht, heeft sijnen eersten oorspronck ghenomen van zeker Kasteel, dat de Seones, Volckeren eertijds van groot Brittannien, in dese quartieren ghesticht hebben, om met meerder ghemack te mogen aflopen de landen van Gaule. De stadt ligt ten dele op ende aen het geberchte, ten dele Ga naar margenoot+in een dal ofte valleye, ende is in der waerheyd een betamelijcke ende waerdighe woonplaetse van een groot Potentaet, liggende aen twe zyden in een zeer vruchtbare lantdouwe op een geheuvelte, het welcke zich zoetjens ende nu wat hoger dan weder wat lager een goedt stuck weegs uyt is streckende langs de schoonste beemden oft weyen die-men met ogen zoude mogen zien, zo datter noyt lichtelijck yet en heeft ontbroken van Ga naar margenoot+'tgene zo tot leeftochte van't Hof als tot voeyeringhe van de Peerden ende andere last-beesten nodich is: alhoewel men nochtans (zo Guicciardin is verhalende) op een zelvighe tijdt binnen de stadt gezien heeft zeven ghekroonde hoofden, te weten den Keyser Caerle de vijfde, den Koning Philips sijnen zone, Maximiliaen Koning van Bohemen met sijn Huysvrouwe, de Koninginne Eleonore van Vranckrijck, ende Marie van Hongarien, Regente der Nederlanden, met den Koning van Beles Africaen, behalven den Hertoch van Savoyen, de Hertoginne van Lorreynen, ende veel andere grote Meesters, die te samen in haren ghevolge hadden tusschen de acht ende negen duysent Peerden. De stadt ligt tot haren groten gherieve niet boven een quartier mijls van't grote bosch van Sonien, waer uyt sy overvloedelijck verzien wort van hout. Heeft Ga naar margenoot+veel schone Fonteynen, ende boven al een seer ghezonde, wel ghetemperde locht. Op haer mueren telt sy Ga naar margenoot+onder kleyn ende groot 174 Torens, welcker sommighe van outheydt, andere door de oorloghe vervallen zijn. | |
[pagina 36]
| |
Het Rivierken de Sinne vloeyt tot verscheyden plaetsen door de stadt, ende is met 12 stenen bruggen overleydt. Daer zijn 160 schone straten, zeven grote ende zo veel kleyne Marckt-velden, zeven poorten, zevenGa naar margenoot+ parochie Kercken, zeven oude, edele, ende gheprivilegieerde gheslachten, ende eyndelijck zeven Schepens. Men heefter voorts die heerlijcke ende voor weynich jaren met zo groten kost ende moeyte gegraven vaerdt,Ga naar margenoot+ welcke spruytende uyt de Sinne, ende vijf mijlen weegs gelopen hebbende, valt in de Rupel, een Riviere die haer vermengt met de Schelde, zo dat de Schepen, tot groot profijt ende ghemack van de borgerye, konnen varen van Brussel af tot in de open Ze. Om dit werck (dat meer dan vijf hondert duysent kronen gekost heeft) te voltrecken, heeft-men moeten slechten een groten berg, ende voorts wel diepe graven door zo groten stuck weegs, op dat ick hier niet en spreke van de vijf Sassen oft Sluysen, door de welcke het water van de vaerdt gheschut ende wederhouden wort, dat het zich niet en storte in d'oude kille van de Riviere daer het van daen komt, want daer de vaerdt eerst begint staet het water 42 voet hoger dan daer hy eyndicht. Brussel heeft Loven int zuydoosten, van waer het vier grote mijlen verscheyden ligt. Is een grote stadt, ende metGa naar margenoot+ twe ommelopen van mueren, die tamelijck wijdt van den anderen liggen, omcingelt. Tusschen dese twe mueren aen de oost-zyde van der stadt heeft-men 'tHof met sijn warande ende begrijp, ende men zieter voorts veel huysen ende paleysen van grote Heren, veel hoven, boomgaerden, beemden, ende geboude Ackers. De buytenste muer is ghemaeckt int jaer 1357. zijnde ontrent 200 schreden kleyner dan die van Loven, zo dat dese twe steden in grootte niet veel en verschelen, dan Brussel is veel volckrijcker ende dichter betimmert. De Hooft-kercke van deser stadt is Sinte Goedele toegeeygent, een Dochter van wijlent de godvruchtigeGa naar margenoot+ Princen Graef Wittart ende Graefinne Amelberge, gesproten uyt den doorluchtigen bloede van Carolus Magnus. Dese Kerck is alzo ghelegen int hangen van een berg, dat-men van westen komende 45 trappen oft daer ontrent moet op-gaen, eer-men daer in is, ende int oosten en gaet-men maer 10 oft 11 trappen af: evenwel leyt sy aen beyde zyden, namelijck zuyd ende noordt, de strate ghelijck, waer uyt men oock de bergachtige ghelegentheyt der stadt kan afnemen. Het Stadthuys van Brussel is een schoon ende heerlijck ghebou, met een hogen Toren verciert. Behalven 'tvoorsz Hof van de Ertshertogen, hebbender meestGa naar margenoot+ alle de principaelste Heren des lands hare bezondere woningen ende paleysen, als de Prince van Oraenjen,Ga naar margenoot+ den Hertoge van Aerschot, de Marquis van Berge, de Graven van Egmont, Arenberg, ende meer andere, die haer veeltijds te Brussel onthouden, het zy dan van wegen hare diensten ende ander affairen, oft om den Prince, als hy daer is, te courtiseren. Het rezideren oock binnen Brussel de Raedsheren van de Cancellerye van Brabandt, ende die van de bovenghezeyde Kamer van Rekeninghe. De Cancellerie bestaetGa naar margenoot+ uyt een Cancelier ende 14 oft meer Raedsheren, een Advocaet Fiscael, een Procureur generael, twe Griffiers, een Audiencier, vier ordinare ende negen extraordinare Secretarisen. Het Cancellierschap is een staet van groter waerde ende autoriteyt, want in zaken die de Iustitie betreffen is de Cancellier als Gouverneur van Brabandt ende Stadthouder van den Prince. Onder dese Brabantsche Cancellerie resorteert oock het Hertogdom Limburg met de andere steden ende leden van Over-Mase, ende en valt van de vonnissenGa naar margenoot+ in de zelve gewesten geen voorder appel. Van de Reken-kamer, als die hier voren in de generale beschrijvinge | |
[pagina 37]
| |
breder beschreven is, zullen wy nu alleenlijck dit zegghen, te weten dat onder de zelve resorteren ende behoren niet alleen het Hertogdom van Brabandt, maer oock dat van Limburg ende Lutzenburg. Daerenboven heeft binnen Brussel sijn rezidentie het Leen-hof van gheheel Brabandt, onder het welcke staen alle de Ga naar margenoot+subalterne ofte onder-leen-bancken, aen het zelve Hertogdom hangende, uytghenomen alleen de bancke van Gennep, gezeyt 'tHof van Lothrijck, van wiens vonnissen in zaken van lene ghewesen geen voorder appel en valt. Tot een besluit sullen wy dit noch zeggen van de waerlijx Princelijcke stadt van Brussel, dat de zelve is de Hooft-stadt van het twede quartier van Brabandt, onder 'twelcke contribueren ende vervaet zijn de steden van Nivel ende Vilvorden. Antwerpen dat de derde Hooft-stadt van Brabandt is, zullen wy alsnu verby gaen, onder bewaren voor Ga naar margenoot+'tMarckgraefschap des heyligen Rijx, daer het mede de Hooft-stadt af is, gelijck wy dan sullen breder verhalen. 'sHertogenbossche is de Hooft-stadt des vierden quartiers van Brabandt, waer onder dat contribueren dese naervolgende vier leden, Kempelandt, Peelandt, Maeslandt, ende 'tLandt van Oosterwijck, in de welcke ghelegen zijn de steden van Helmont, Eyndoven, Megem, ende Grave. De Stadt voert desen name, om dat sy ghesticht is op een plaetse, daer te voren een schoon ende genoechelijck bosch gestaen hadde, toebehorende den Hertoghe van Brabant. Sy ligt aen een kleyn Rivierken Deese, ontrent twe mijlen van de Mase, ende twaelve van Antwerpen. Is een grote, schone, stercke, wel bevolckte, rijcke, ende bequamelijck ghetimmerde stadt, die tot verscheyden malen uytghezet ende vergroot is, begrijpende in haren ommeloop stijf zo veel als een voetganger in anderhalf ure zoude konnen ommgegaen. Heeft zeven poorten, ende zo veel bolwercken, stercke mueren, 51 publijcke stenen bruggen, ende 38 van hout: veel schone Kercken, Ga naar margenoot+Kloosters ende andere plaetsen van devotie. De Domkercke (want sedert den jare 1559 herwaerts heeft 'sHertogenbosch een Bisdom geweest) is ghesticht ter ere van S.Ian. De Ingezetenen van den Bosch zijn dappere Krijgsluyden so te voet als te peerde, in dien vele mogelijck meer dan hare Nagebueren behouden hebbende den straffen aerdt van de oude Belgen. Zijn oock goede Meesters van veelderley handwerken ende konsten. Ga naar margenoot+Nu komen wy tot de beschrijvinghe van de drie mindere Hooft-steden in Braband, onder welcke de eerste is die van Thienen, liggende aen het Rivierken Geete, drie mijlen van Loven, ende zo veel van Sint Truyen, een stadt ghelegen int landt van Luyck. Thienen is een grote stadt, in de welcke men beschreven vint dat Ga naar margenoot+eertijds grote koophandel ghedreven is geweest, het welcke men oock daer uyt ghenoech kan afnemen, dat sy tot driemael toe vergroot is. Ia men houdt datse wel-eer gheweest zy de vierde Hooft-stadt van Brabandt, ende dat namaels 'sHertogenbosch in haer plaetse ghekomen zy: Naderhand is sy door de Fransche ende Luycksche oorlogen seer ghedestrueert gheworden. Begrijpt nu in haren ommeloop noch ontrent een ure gaens, maer is qualijck bewoont, ende zeer vervallen. Heeft twaelf stenen bruggen over de Riviere, drie publique Fonteynen, zes binnen ende vier buyten poorten, een zo schonen ende vermaerden koren-merckt als men ergens zoude mogen zien, ende zes andere marcktvelden. Daer is een notabel Collegie van Kanoniken in de Kercke ghesticht ter ere van S.Germain, eertijds Bisschop van Parijs. | |
[pagina 38]
| |
Leeuwe ligt op de water-beeck Gees, ontrent twe mijlen van Thienen ende een van Sint Truyen. InGa naar margenoot+ dese stadt is het grote Prioorschap van den Augustijnen, wiens Prioor een is van de twaelf Prelaten vanGa naar margenoot+ Brabandt, die ghewoon zijn te verschijnen in de vergaderinghe van de Staten des zelven Lands. Daer is oock een Collegie van Kanonicken in de Hooft-kercke toegheeygent Sint Lenardt. Men brout binnen Leeuwen een zeker soorte van bier, dat veel kleyne wijntjens in kracht ende goetheydt van smake te bovenGa naar margenoot+ gaet, daeromme het oock zeer begeert is, ende met menichte wort vervoert. Leeuwe heeft vier grote poorten ende een kleyne, negen stenen bruggen ende drie Marcktvelden. Nivel, ofte (zo de Walen spreken) Nivelle, is de derde kleyne Hooft-stadt van Brabandt, ghelegen vijfGa naar margenoot+ mijlen van Brussel, een tamelijck stercke plaetse, daer veel fijn doeck ghemaeckt wordt, dat schoonder, ende misschien oock beter is dan het Camerijx. Paulus Aenulius houdt Nivel te wesen een van de vier steden die te samen maken het Marckgraefschap des H.Rijx. De omliggende Landouwe is zeer vruchtbaer ende overvloedich van allerley leeftocht. De stadt heeft tegenwoordich 6 poorten, ende over de 50 straten, veel schone huysen, hoven ende pryelen, zo datse voor ghene van hare Naeste-gebueren en wijckt. De Hooft-kercke is ghesticht by Sinte Geertruyd, ende na haren name ghenoemt, een groot, schoon, ende zo van buyten als van binnen heerlijck verciert ende opghepronckt vat. In het welcke de zelve heylige Vrouwe gesticht heeft die zeer edele ordre van Ioffrouwen ofte Kanonickessen, die tot noch toe onderhouden wort endeGa naar margenoot+ in fleur is, bestaende uyt een ghetal van 24 Religieusen, alle Edel-vrouwen ende Dochters van groten huyse. Dese hebben tot haer overhooft een Abdisse, die men gemeynlijck noemt Mevrouwe van Nivel, overmits sy niet alleenlijck in het geestelijck maer oock in het wereldlijck over de selve stadt ende hare vryheydt commandeert. In de zelve Kercke van S.Geertruyd is oock een Collegie van 30 Kanonicken, die overhand ghekoren worden, dan by den Paus, ende dan by Mevrouwe van Nivel. Laet ons voort gaen, ende kortelijck overlopen de Brabandtsche steden die hare bezondere subalterne Heren vercieren met enigen titel ofte naem van state. Aerschot, dat den hoogsten titel is voerende, ligt aen hetGa naar margenoot+ Rivierken Demere, drie mijlen van Loven, ende zo veel van Diest. Dese stadt, die te voren een Marckgraefschap was, heeft Keyser Caerle de vijfde verheven tot de waerdigheyd van een Hertogendom, meer omGa naar margenoot+ de verdiensten der Heren die sy toekomt, ende de grote macht die de zelve hebben in Henegouwen, als om het inkomen ende waerdye der plaetse, die nachtans tamelijck goedt is, ende een seer oude Baronie. Hare Hertogen zijn ghesproten uyt den doorluchtigen huyse van Croup, ghekomen uyt Vranckrijck, maer eerstmael afghedaelt van een jonger zone van Hongaryen. Bergen, dat-men tot onderscheyt van verscheyden andere steden, die mede den zelven naem dragen nae'tGa naar margenoot+ Rivierken daert op ghelegen is, ghemeynlijck toenaemt op Zoom, is een tamelijck oude Baronie, de welcke Keyser Caerle de vijfde int jaer 1533 verheven heeft tot een Marckgraefschap ofte Marquisaet. Dese stadt is ghelegen in het westelijckste quartier van Brabandt, ende zo na by der Ze, datse met recht mach ghetelt worden onder de Ze-steden, hebbende daer benefens een heel goede haven. Sy plach eertijds meer bezocht te worden by de handelaers ende Koopluyden, ende dat om hare grotelijx geprivilegieerde jaermarckten, | |
[pagina 39]
| |
Ga naar margenoot+maer zulx is namaels door de naghebuerschap van Antwerpen zeer verlopen. Nu ter tijd is sy een van de beste ende sterckste frontier-steden der verenichde Nederlanden, liggende altijdt vol garnizoenen zo te voet als te Peerde, by de welcke veel borgers haer gheneren. Ga naar margenoot+Megem is al van over langhe vereert gheweest met den titel eens Graefschaps, liggende aen de slincker kant van de Mase, drie mijlen van 'sHertogenbossche, een tamelijck goede Stadt, wiens laetste Gravens Nichte ghetrout is gheweest met den Prince van Chimay, namaels Hertoge van Aerschot. Ga naar margenoot+Alhoewel dat Hoogstrate geen bemuerde Stad en is, nochtans dewijle sijn Here mede den titel voert van een Grave, zullen wy't zelve hier sijn plaetse geven. De Hoog-ghemelte Keyser Caerle de vijfde heeft deze plaetse, ligghende zes mijlen van Antwerpen, ende zo veel van Bergen, tot een Graefschap verheven, ende houden op een sterck ende groot Kasteel, ghelegen aen het Rivierken Mercke, ontrent een derdendeel mijls van de plaetse zelfs. Ga naar margenoot+Op de zelve Mercke is oock ghelegen Breda, een goede ende lustighe Stadt, in de welcke onder andere schone ghebouwen te zien is, het heerlijcke Paleys der Baroenen oft Heeren van de plaetse, ghesproten uyt den ouden ende Keyserlijcken huyze van Nassou. Dit Palays is eerst ghefondeert gheworden by Graef Hendrick van Nassou, Oom van den laetste overleden Prince van Oranjen, hoogloflijcker ghedachtenisse. Heeft dobbel grachten, ende die vol Waters, gemaeckt zijnde Kasteelwijze, ende zo het voltrocken ware, zoude wel een van de schoonste Heren huysen zijn van gantsch Nederlandt. De Stad is gheduerende de voorsz inlandsche oorlogen zo verzien geworden met Ravelijns ende bolwercken, datse tegenwoordich ghehouden wordt voor een van de sterckste frontiersteden der verenigde Landen. Haer Baronie is zeer wijtstreckende, ende van groten inkomen, zijnde aen de zelve annex ende verknocht de Heerlijckheyt van Steenbergen, Rosendael ende Oosterhout. Ga naar margenoot+Diest ligt op het Rivierken Demere, drie mijlen van Thienen, ende is een goede Stadt, wiens ghebiedt ende vryheyt zeer verre streckt. Heeft twe Canonicale Kercken, daer van d'ene ghesticht is ter eere van S.Sulpicius, d'andere van Sint Ian. De Baronie van Diest is zeer oudt, ende hare Baroenen zijn al van veel jaren herwaerts Erf-burchgraven van Antwerpen. Wordt tegenwoordich bezeten by den Prince van Oraenjen, wiens Voorzaten Graven van Nassou de zelve gehadt hebben van de Hertogen van Kleve in mangelinge van de Stadt Hensberg. Ga naar margenoot+Volgen nu de Steden van Brabandt, die noch Hoofdsteden en zijn, noch hare Heren met enige bezondere titels en vercieren. Onder deze telt men voor eerst Maestricht, een schone, grote, oude, ende wel ghelegene Stadt, die haren name heeft van de Mase, welcken vloedt haer bynaest midden doorsnijdt, wezende Ga naar margenoot+met een schone stenen brugghe overleyt. In deze Stadt zijn twe Collegiatie ofte Canonicale Kercken, in welcker ene, ghenaemt Sint Servaes, den Hertog van Brabandt altijdt Kanonick is. Daer is oock Ga naar margenoot+het heerlijcke huys ende Commanderie van Bissen, toekomende de Ridderschap van der Duytscher orden, in het welcke men zelfs een Koning met sijn hofgezin ende gevolch bequamelijck zoude kunnen logeren. De | |
[pagina 40]
| |
Stadt van Maestricht heeft twe Heren, ende komt voor d'een helft toe den Hertog van Brabandt, voor d'ander den Bisschop van Luyck. Om nu de Onderzaten van den enen ende anderen dezer Princen te onderkennen, volgt men van ouds her deze ordre. Trout iemand een Vrouwe van des enen oft anderen Princes jurisdictie, zo staen de kinderen die hy daer by wint onder de zelven Prince wiens gebiedt hare Moeder onderworpen is. Ende de vreemdelingen die tot Mastricht komen wonen, moeten terstondt verklaren onder welck van beyden dat sy begeren te staen. Des niettemin heeft den Hertog van Brabandt de Souverainiteyt van de ghehele Stadt: want hy allene doet daer geld slaen op sijnen naem ende wapenen, geeft oock allene, als hy eerstmael sijn inkomste doet, pardoen ende rappel van banne aen zulcke personen die om harer misdaden wille uyt der Stadt zijn verdreven, ende ghebruyckt meer andere tekenen van opperste hoogheyt. Steenbergen is ghelegen aen de Zee ontrent twe mijlen van Bergen op Zoom. Heeft eertijds een zeerGa naar margenoot+ machtige Stadt gheweest, ende een vermaerde welbezochte haven gehadt, maer de oorlogen ende tempeesten der Ze hebben't zeer verdorven ende tot een ellendigen standt gebracht. Staet teghenwoordich onder de verenigde Nederlanden, ende is verknocht aen de Baronie van Diest, toebehorende over zulx den Prince van Oraenjen. Liere is een goet ende ghenoechelijck Stedeken ligghende op de Riviere Nethe, twe grote mijlen vanGa naar margenoot+ Antwerpen, ende ontrent zo veree van Mechelen. Is sterck van wegen sijne ghelegentheydt, maer noch stercker ghemaekct door menschen handen. De inwoonders zijn goederhande, beleefde, ende vriendelijcke personen. Vilvoorden licht op't Rivierken Sinne tusschen Brussel en Mechelen, van elx twe mijlen verscheyden.Ga naar margenoot+ Heeft een tamelijck oudt Kasteel, daer op veeltijds gehouden worden zekere ghevangens, van de welcke de Prins allene met sijnen Rade heeft te disponeren ende oordelen. Op 'tselve Kasteel worden oock bewaert de originalen van de privilegien den Hertogen van Brabant by de Pausen, Keysers ende andere Potentaten verleent, ende van de contracten tusschen hun ende andere Princen ghepasseert. Gemblours, ligghende vijf mijlen van Nivel ende drie van Namen, heeft eertijds den titel gehadt vanGa naar margenoot+ een Graefschap, maer is naderhand verandert in een Abdie, wiens Abt, tot ghedachtenis van Sint Hubert, een edel Heere van groten huyze, ende eerste stichter des Kloosters, noch ter tijdt in de vergaderinghe van de Staten van Brabandt de eerste stemme heeft onder de Edelen, maer de laetste onder de Prelaten, wezende Heer in't geestelijck ende wereltlijck van't voorsz Stedeken. De Abdie van Gemblours is zeer groot ende machtich, hebbende onder ander een vermaerde Bibliotheeck, ofte Boeck-kamer, daer veel boecken in zijn metter handt gheschreven. Iudoigne licht aen't Rivierken Gias, vier mijlen van Gemblours hebbende een zeer oudt Kasteel, daerGa naar margenoot+ men zegt dat de Hertogen van Brabandt hare kinderen plegen te doen opvoeden in hare jonge jaren. Hannuyt is een oudt Stedeken, liggende twe grote mijlen van Iudoigne, in een schone ende vruchtbareGa naar margenoot+ Lantdouwe. | |
[pagina 41]
| |
Ga naar margenoot+Landen houden zommighe voor de oudste Stadt van gantsch Brabandt, Het ligt twe mijlen van Hannuyt ende zo veel van Thienen. Niet wijdt van daer is het grote Dorp van Hougarden, daer het beste Ga naar margenoot+ende vernaemste bier wort ghebrouwen van Brabandt, het welcke daerom oock door alle de Nederlanden vervoert wordt. Ga naar margenoot+Halen, om dat het zoo na ligt by 'tlandt van Luyck, ende niet zeer verre van Gelderlandt, is in de oude Luycksche ende Geldersche oorlogen zeer verdorven geworden, ende heeft derhalven veel schone privilegien ende vryheden verkregen van sijne Princen, om sich te mogen hervatten. Ga naar margenoot+Sichenen, oft (als zommige schrijven) Sichem, ghelijck of men zeggen wilde Sick-heym, om datter wel eer een vermaert zieck-huys gheweest is, ligt op de Demere, een grote mijle van Diest, ende komt toe den Prince van Oranjen. Ga naar margenoot+Herentals ligt vier kleyne mijlen van Liere aen de voornoemde watervloedt Nethe, ende is meest altijdt met sterck garnizoen bezet. Ga naar margenoot+Eyndoven is de Hoofd stadt van Kempe-landt, ligghende aen het waterken Dommele, vier mijlen van 'sHertogenbossche, een goet kleyn Stedeken, toebehorende den Prince van Oraenjen, als Grave van Bueren. Ga naar margenoot+Helmont ligt op den vloedt Ade, drie mijlen van Eyndoven, ende heeft een schoon Kasteel, daer by Cuicciardins tijden een Edelman op plach te wonen van den huyze van Cortenbach, die oock Heere was van de Stadt Helmont. Ga naar margenoot+Grave is een kleyn Stedeken, liggende aen de slincker kant van de Mase, twe kleyne mijlkens van Ravesteyn, ende vier grote van 'sHertogenbossche. Is de Hoofd-stadt des lands van Kuyck, ende staende de inlandsche oorlogen zo wel verzien geworden met bolwercken, ravelijns ende contre-scherpen, dat men't hout voor een van de sterckste Steden van Nederlandt. Staet onder de Heren Staten Generael van de verenighde Landen, maer komt in eyghendommen toe sijne Princelijcke Excellentie Grave Mauritz van Nassou, als Sone ende Erfgenaem van mijn Here den lest-overleden Prince van Oraenjen, die het voor de troubels te lene ghekocht heeft van den Koning van Spaenjen, ende dat met konsent van de Staten van Brabandt, want anders en vermach de Hertoge sijne domainen niet te vervreemden. Wat belangt de Vryheden, ende zommighe van dese Dorpen van Brabandt hier voren genoemt, onze kortheyt en laet niet toe de zelve wijdlopiger te beschrijven, ende zullen derhalven de beschrijvinghe des Ga naar margenoot+Hertogdoms van Brabandt alhier besluyten met te zeggen dat de Staten des zelven Landts bestaen uyt drie Leden, namelijck de Prelaten, den Edeldom, ende de vier Hoofd-steden. Ga naar margenoot+Hier vereyscht nu de ghelegentheyt dat wy volgens onze belofte oock wat zegghen van de Heerlijckheyt Ravesteyn. Deze heeft haren name van Ravesteyn, een goedt kleyn Stedeken ligghende aen de slincker zy van de Mase tusschen Grave ende Megem, effen twe mijlen zoo van't een als van't ander verscheyden, ende met een goedt Kasteel bewaert, maer de mueren zijn heel vervallen, doordien by verdrach tusschen den Keyser Caerle de vijfde ende den Hertog van Kleve ghetroffen de Stad open ghemaeckt is ende | |
[pagina 42]
| |
ontmantelt. Sy komt den voornoemden Hertog van Kleve ofte sijn Nakomers toe van weghen sijn erfrecht tot de goederen van den lest-overleden Here van Ravesteyn, ghenaemt Philips, een vermaert ende dapper Prince, doch wordt evenwel by hem te lene gehouden van den Hertoge van Brabandt. Wy hadden ghedacht ende ghezeyt de beschrijvinge van Brabandt alhier te staken: maer zijn onder het drucken verandert van meyninge, ende om den gunstigen Lezer niets te onthouden van't ghene tot naerder kennisse dezes edelen ende voortreffelijcken Hertogdoms zoude moghen dienen, zullen oock enich ghewach maken van de voornaemste onbemuerde Steden of (zo sy die daer noemen) Vryheden des zelven Landts. Turnhout, zes mijlen van Antwerpen gelegen, is een schoonvlecke, de welcke voor ettelijcke jaren toegekomen heeft de Koninginne Weduwe van Hongaryen, Gouvernante generael van de Nederlanden, endeGa naar margenoot+ dat by gifte van den Keyser haren Broeder, voor haer leven lang. Deshalven sy de zelve plaetse grotelijx heeft vermeerdert ende gebetert, want het een zeer bequaem ende lustich oort is tot der jacht, hebbende oock een redelijck fray Kasteel tot vertreck. In de Hoofdtkercke ghewyet ter ere van Sint Pieter is een Collegie van Canoniken, die zeer rijck ende wel begift zijn. Men plach binnen Turnhout veel lakenen te maken, maer de plaetse is staende de troubles zeer gedeclineert. Duffel is gelegen op den Watervloedt Nen, een Baronye van groot inkomen ende jurisdictie, die in drie Heerlijckheden oft Bancken van rechte ghedeelt is, hebbende elck onderGa naar margenoot+ sich verscheyden Laetbancken, oft lager Vierscharen. D'een is ghenaemt de Voogdye van Duffel, waer onder begrepen wordt het ghehucht van Itterbeke, streckende tot na by de Stadt van Liere. D'ander heet 'tlandt van Duffel in Duffel, ende dit is eygentlijck de Baronye, waer onder gelegen is het Dorp van Sinte Catelijn-waver, streckende tot by de Stadt van Mechelen. Deze twe Heerlijclheden zijn ghehelegen op d'een zyde van de Nethe. De der de op d'ander zijde des zelfden vloedts wort geheten het land van Mechelen tot Duffel. De Inwoonders van Duffel, die de landwinninghe niet en oeffenden, plachten haer te generen met lakenen, sargien ofte dekens, ende ander wollewerck, welck in verscheyde landen ende Steden met grote menichte verkocht werdt: maer de plaetse is door inlandtsche oorlogen van de Legers ende krijgstochten zo van d'een als van d'ander zijde gantschelijck afghebroken ende verwoest.Ga naar margenoot+ Ghelijck fortuyne heeft mede ghelopen de eertijds goede ende wel bewoonde vlecke van Waelhem, liggende op den zelven vloet Nethe, een mijl van Mechelen ende drie van Antwerpen, doch begint door 'tbestandt allengskens te bekomen, ende weder betimmert te worden. Oorschot liggende drie mijlen van 'sHertogenbosch ende zo veel van Eyndoven is een schoon vlecke, hebbende een treffelijck Collegie van Canoniken van Sint Pieter.Ga naar margenoot+ Vueren leyt aen den ingang van Sonien bosch, twe mijlen van Brussel ende twe van Leuven. Is vereert met de waerdigheyt van een Borchgraefschap, ende heeft een zeer schoon Kasteel. Daer ligghen begraven drie Hertogen van Brabandt, namelijck Antonius, en zijn twe Zonen, Ian, stichter van de HogheGa naar margenoot+ Schole van Leuven, ende Philips, die hem in't Hertogdom ghesucedeert heeft. Een mijle van Vueren ende drie van Brussel leyt Duysburg, het welcke mede den titel heeft van eenGa naar margenoot+ | |
[pagina 43]
| |
Borchgraefschap, ende is de oude Vryheydt van Brabandt. Ga naar margenoot+Breine, dat den toenaem voert van Aleu ('twelck is een oudt duytsche woordt, beteeckenende pensioen ofte chijns) om dat het eertijds te lene ghegeven is gheweest op konditie van zekere jaerlijcksche chijnspenningen op te moeten brenghen, leyt van Brussel drie mijlen, recht aen den ingang van't Sonien bosch, een kleyne maer zeer oude vlecke, met een Kasteel daer by, genaemt Breine le Chateau. Ga naar margenoot+Genape licht een goede mijle van Nivelle, ende heeft een oudt schoon Kasteel, daer de rechtbancke van't Hof van Lothrijck ghehouden wordt, zo wel in civile ende criminele zaken, als oock in materie van Lenen, maer appeleert aen de Cacellerye van Brabandt, behalven dat in zaken van Leen de vonnissen hier ghewezen diffuntijf zijn, ende nergens voorder betrocken en mogen worden. Doch vermogen partyen te kiezen of sy in dit Hof, ofte in dat van Brussel begeren te procederen. Overmits de goede Locht, lustigheydt der Landouwe, gherieflijckheydt der Iacht, ende andere ghenoechelijckheden, heeft Lodewijck Dolphijn van Vranckrijck, naemaels de elfste Koning dies naems, in deze plaetse sijn woninghe ghehouden met sijn Huysvrouwe, die hem daer oock enige kinderen baerde/ ten tijde dat hy in de quade gratie stondt van sijn Vader Koning Caerle de zevenste, ende ter ghenade van Hertog Philips de Goedertieren hier te lande sijn vertreck na, daer hy wel vijf jaer bleef. Onder de Dorpen van Brabandt zijn mede enighe voortreffelijcke plaetsen, daer van wy enighe zullen aenroeren. Ga naar margenoot+Ende eerst Sint Oidenroye gheleghen op het waterken de Dommel, drie mijlen van 'sHertogenbosch, welck Dorp een heerlijck Collegie van Canoniken heeft, begaeft met veel jaerlijx inkomens. Ia men hout den Deken zo wel bezocht ende verzien te zijn van renten, als enigen Deken in Brabandt. Ga naar margenoot+Boxtel ghelegen op 'tselfde Rivierken, twe mijlen van 'sHertogenbossche, is een treffelijcke Baronye, met een machtich Collegie van Canoniken verciert. Ga naar margenoot+Rosendael twe mijlen van Bergen op Zoom, ende vier van Breda, is een zeer schoon Dorp aen een schiprijck water gedragen, toebehorende mijn Here den Prince van Oranjen. Ga naar margenoot+Huckele is een mijl van Brussel, een vermaerde plaetse, mits datter hier voortijds de eerste banck van rechte, ende het oudste Hof van Brabandt plach ghehouden te worden, daer den Hertog zelve het meestendeel van den tijdt rezideerde, welck Hof namaels ghebracht is in de Stadt van Brussel, maer alzoo dat de naem van't Hof van Huckele noch duert, berecht wordende by zeven Schepens. Ga naar margenoot+Lillo, ghelegen aen de Schelde drie mijlen van Antwerpen, pleech een goede ende schone heerlijckheyt te wezen, maer is in de leste oorloghe ghemaeckt tot een groot, sterck, ende ghenoechzaem onwinnelijck Fort, staende onder 'tghebiedt van de Edele Mogende Heren Staten Generael der verenigde Nederlanden. Ga naar margenoot+Gaesbeke, twe mijlen van Brussel gelegen in een zeer schoon ende vruchtbaer Landt, is een zeer heerlijcke Baronye, onder welcke staen zeventien Dorpen met groten byvang ende ghebiedt. Ga naar margenoot+Wesemale by Rosselaer, twe mijlen van Leuven, is een zeer edele Baenderheerlijckheydt, toebehorende die van den Huyze Schetz, welcke daer over zijn Erf-maerschalcken van Brabandt. | |
[pagina 44]
| |
Walheym een goede mijle van Gemblours is een groot Dorp gelijck een kleyne Stadt, met een Kasteel,Ga naar margenoot+ ende zo wijdt-streckenden ghebiet, dat het den titel voert van een Graefschap. Cantecroy, een goede mijle van Antwerpen, is een schoon ende sterck Kasteel, onder het welcke staen achtGa naar margenoot+ omliggende Dorpen, waer over het van Koning Philips de twede opgherecht is tot een Graefschap, ende heeft eertijds toegekomen den Cardinael van Granvelle. Rosselaer omtrent twe mijlen van Leuven, is een Baronye, wiens Here Erf-kamerling plach te wezenGa naar margenoot+ van den Hertog van Brabandt. Rumpst een grote mijle van Mechelen op den waterstroom Rupel, daer van het sijn naem schijnt te krijghen: Item Bierbeke, Cranendonck, Cuyck, Boutershem, Iauce, ende Sombreff, zijn altezamen goedeGa naar margenoot+ Baenderheerlijckheden, van de welcke wy kortheyts halven, geen breder beschrijvinge en stellen. Goselis, gelegen 3 mijlen van Nivelle, is een zeer groot Dorp, ghelijck een kleyne Stadt, met een Kasteel.Ga naar margenoot+ Hilverembeke tusschen Turnhout ende 'sHertogenbosch, is een zeer fray Vlecke, die men hout de oudste teGa naar margenoot+ wezen van gantsch Brabandt. Waelwijk in Brabandt ende Besoyen in Hollandt zijn twe Dorpen, hoewel 'teerste zonder verghelijckinge veel groter is dan 'tander, gescheyden alleenlijck met een lange achter malkanderen volgende strate,Ga naar margenoot+ die de zelve twe ende noch meer andere Dorpen bevangt, zo dat het een Stadt schijnt te wezen, ende wordtGa naar margenoot+ ghemeynlijck genoemt de Langestrate, daer twemael 'sjaers grote ende vermaerde peerde-marckten plegen gehouden te worden. Daer heeft de Lezer 'tgene wy voorder van Brabandt hadden te zeggen, ende zullen nu voortvaren tot de beschrijvine des Hertogdoms van Limburg, 'twelck de twede plaetse beslaet in de tijtelen van den Prince. |
|