Reizen en avonturen van mijnheer Prikkebeen(1858)–J.J.A. Goeverneur– AuteursrechtvrijEene wonderbaarlijke en kluchtige historie Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] XVIII. Hoe Ursula uit kwaadaardigheid jammerlijk aan haar einde komt. Toen zij weer beneden kwam, Vloog ze naar het roer en nam Dat den stuurman uit de hand. - Regelregt stuurt ze aan op 't land En trotseert het golfgeklots En 't gevaar van klip en rots. Spoedig echter stoot het schip .... Krak! op een verborgen klip. - 't Is met man en muis vergaan; - Ursel stoort zich daar niet aan, Maar werpt zich, pardoes, in zee En zwemt moedig naar de ree. [pagina 69] [p. 69] Ook de Dikke, die aan 't been Nog zijn blok had, als voorheen, Ging daar daadlijk regt op staan, Om alzoo den dood te ontgaan. - Wel wat nat, maar welgemoed, Drijft hij landwaarts met den vloed. Prikkebeen zit hand in hand Met zijn Peternel aan 't strand, Toen hij daar in 't ver verschiet Eensklaps Ursel zwemmen ziet. - Radeloos van angst en schrik, Vlugten zij op 't oogenblik. [pagina 70] [p. 70] Toen de Dikke, koud en nat, Eindlijk 't land betreden had, Loopt hij, met zijn blok aan 't been, En is eerder niet tevreên, Dan toen hij zijn trouwen vrind, Nelle en Speelman wedervindt. Maar ach - daar komt Ursel aan! 't Viertal blijft nu roerloos staan En wacht, met beklemd gemoed, Wat er verder volgen moet. - Prikkebeen trilt als een riet, Speelman speelt een klaaglijk lied. [pagina 71] [p. 71] Ursel komt; - maar toen zij hoort, Dat haar broeder hart en woord Heeft verpand aan Peternel, Springt van kwaadheid ze uit haar vel. - Met een vreeselijk gerucht Spat ze in stukken door de lucht. Prikkie delft met eigen hand Haar een grafkuil in het zand En strooit roosjes daarop neêr; Dikkie's oogen tranen zeer, En de Speelman speelt zóó droef, Dat zelfs mop huilt: Oef! Oef! Oef! Vorige Volgende