Reizen en avonturen van mijnheer Prikkebeen(1858)–J.J.A. Goeverneur– AuteursrechtvrijEene wonderbaarlijke en kluchtige historie Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] XV. Hoe bij de vlugt al de bewoners van het land om het leven komen. Prikkebeen zit hoog en droog Op dien eik; maar 't scherpziend oog Van zijn zuster Ursula Merkt zijn lange beene dra. - ‘Kom, broêr,’ roept ze, ‘vlugt met mij Uit de wreede slavernij!’ Broêrlief nogtans houdt zich doof En klimt hooger op in 't loof. - Wat zus Ursel roept of bidt, Prik verroert geen enkel lid, ‘Hoe gelukkig’ - denkt de man - ‘Dat mijn zus niet klautren kan!’ [pagina 57] [p. 57] Onderwijl vlugt docter Dik, Voortgezweept door angst en schrik; Doch, door 't schuren, dat het doet, Raakt zijn blok allengs in gloed. Vonk en vlam slaat er uit op; Dikkie's wanhoop rijst ten top. Gras en kruiden, heester, plant, Alles raakt weldra in brand. - Met de staarten in de lucht Komen leeuwen aangevlugt. - Mensch en dier stormt, bang te moé, Op 't naburig zeestrand toe. [pagina 58] [p. 58] Prikkebeen, die spoedig ook Op zijn boom de brandlucht rook, Moest nu, om den dood te ontgaan, Ook wel uit zijn hoek van daan. - Toen hij naar beneden kwam, Stond de stam al half in vlam. Ursel grijpt hem bij de hand, Om te vlugten naar het strand; Dikkie volgt met luid gekerm; Mensch, gediert - een digte zwerm Loopt, loeit, brult uit volle keel.... 't Is een akelig tooneel! [pagina 59] [p. 59] Stadig wint de brand meer veld. Alles vlugt voor 't vuurgeweld Alles springt pardoes in zee, Alles, tot die leeuw zelfs mee; Alles spartelt nog een poos, En verzinkt toen voor altoos. Dikkies blok was echter toch Heelemaal verbrand niet nog, En dient nu het drietal tot Een hun 't leven reddend vlot. - D'armen Dei zien ze ondergaan In den koelen oceaan. Vorige Volgende