Reizen en avonturen van mijnheer Prikkebeen(1858)–J.J.A. Goeverneur– AuteursrechtvrijEene wonderbaarlijke en kluchtige historie Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] XI. Hoe mijnheer Prikkebeen met al het scheepsvolk krijgertje speelt. Och, die goeije Prikkebeen! Hij wil vlugten, maar waarheen? Rondom 't schip is alles zee, Nergens is een veilge steê. Rustloos, al rondom, rondom, Rent hij op het vaartuig om. En pas ziet dat Ursula, Of zij.... wip! hem achterna. Zoo vervolgt ze in breeden king Vliegensvlug den vlugteling. Rustloos, al rondom, rondom, Rent zij ook op 't vaartuig om. [pagina 41] [p. 41] Zelfs de korte dikke man Loopt, zoo hard hij loopen kan, Met vooruit gestoken buik En verliest daarbij zijn pruik. - Rustloos stappend.... bom, bom, bom! Rent hij ook het dek zoo om. Alle Turken, twee aan twee, Loopen nu ook spoedig meê In gedurig sneller vaart; 't Zweet druipt taplings uit hun baard. - Rustloos, hijgend, stom en krom, Rennen alle Turken om. Ganzen, eenden, duif en kip, Al 't gevogelte op het schip Komt ook dra in rep en roer; En met vreeselijk rumoer Fladdren zij in digte drom Om den mast al om en om. [pagina 42] [p. 42] Schoenen, kousen, buis en hoed, Vaten, tonnen, beddegoed, Tafels, banken, mes en schaar, Waterpot en kandelaar, Kortom, wat maar is aan boord Gaat meê in de maling voort. Paard en koe en zwijn en os Breken uit hun hokken los; Hond en kat, de heele hoop Gaat als razend op den loop; Rustloos, al rondom, rondom, Rennen ze op het vaartuig om. [pagina 43] [p. 43] Zelfs uit scheepshol, reet en gat Komt gekropen muis en rat; Oud en jong en groot en kleen, Dik en dun raakt op de been En rent, onder dof gebrom, Rusteloos op 't vaartuig om. Prikkebeen en Ursel daar, Dikkie en de Turkenschaar, Vee, gereedschap, ieder ding Komt in wilde slingering, Tot in 't eind het schip zelf zwaait En als dol in 't ronde draait. Vorige Volgende