Reizen en avonturen van mijnheer Prikkebeen(1858)–J.J.A. Goeverneur– AuteursrechtvrijEene wonderbaarlijke en kluchtige historie Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] X. Hoe mijnheer Prikkebeen Ursula andermaal verlaten wil, en hoe dat afloopt. Dikkie zegt hierop zijn vrind, Dat hij 't voorstel kostlijk vindt, En heeft, zwaar verliefd geraakt, Ursula zijn hof gemaakt, - Prikkebeen ziet hoogst voldaan 't Zoet gevrij der beiden aan. Zoo slijt men in liefde en vreê Wel een week twee drie op zee; Prikkebeen heeft rust voortaan, Dikkie kust, hoogst aangedaan, 't Roosje, liefelijk en schoon, Hem door Ursel aangeboôn. [pagina 37] [p. 37] Eindlijk wordt men land gewaar; Prikkie maakt zich aanstonds klaar, Stelt den Dikke aan Ursel voor En zegt: ‘Lieve zussie, hoor, Nu je een man krijgt, kun je mij Missen, en dus scheiden wij.’ Ursel echter schreeuwt verwoed: ‘Neen, 'k zeg, dat je blijven moet!’ Prikkebeen valt om van schrik, Evenzoo ook meester Dik. - Beiden liggen stil en stom, Ursel trappelt op hen om. [pagina 38] [p. 38] Doch van drift en boosheid krijgt Ursel zelve een flaauwte en zijgt Met een gil op beiden neer. Geen van hen verroert zich meer, En zoo liggen alle drie Nu zoo stil in compagnie. Eindlijk, na een uur misschien, Wagen zij 't eens op te zien, En daar Ursel ba noch boe Zegt, zoo sluipen ze op haar toe. - Och, daar ligt ze levenloos, Als een bleeke witte roos. [pagina 39] [p. 39] Wis en stellig is zij dood! Dikkie's droefenis is groot, Want hij had het lieve kind Allerteederlijkst bemind. - Diep geroerd en aangedaan, Vatten zij het ligchaam aan. Doch toen zij dat, naar 't behoort, Willen gooijen over boord, Komt de doode op eens weer bij En stoot beiden wild op zij. - Prikkebeen ontstelt geducht En neemt overhaast de vlugt. Vorige Volgende