Van den man in de maan.
In heel oude tijden ging eens een man op een mooien Zondagmorgen het bosch in, kapte hout en nam, toen hij een zware vracht takkebossen klaar had, die op zijn rug, om ze zoo naar huis te dragen. Daar kwam hem onderweg een vreemd man in zondagskleeren, die zeker naar de kerk wou, tegen, bleef staan en zeide: ‘Weet ge niet, dat het op aarde Zondag is, op welken dag God rustte, nadat hij de wereld en alle dieren en den mensch had geschapen? Weet gij niet, dat gij den rustdag heiligen moet?’ - De houthakker echter was verstokt en antwoordde: ‘Zondag op aarde of Maandag in den hemel, wat gaat dat mij aan, wat gaat dat u aan?’ - Toen sprak de vreemde man: ‘Dan zult gij die takkebossen dragen nu en altijd; en omdat gij den Zondag op aarde zoo weinig rekent, zult gij voortaan een eeuwigen Maandag hebben en in de maan staan, tot waarschuwing voor allen, die den Zondag niet in eere houden.’
En van dien tijd af ziet men in de maan altijd nog den man met de takkebossen staan, en zal die daar wel blijven staan, zoo lang de wereld duurt.