De groote koeien.
In heel lang verleden tijd is er een land geweest, waar men geweldig groote koeien had. Van die geweldig groote koeien kregen de menschen nu zoo veel melk, dat ze met den overvloed maar volstrekt geen raad meer wisten. Dus moesten ze groote vijvers en meren graven, om de melk daarin op te vangen, en alle dag voeren ze in schepen op die meren en vijvers rond en schepten den room af. Die groote koeien hadden natuurlijk ook groote horens; die waren zoo groot en zoo lang, dat, als men er op Paschen in blies, 't geluid er eerst tegen Pinkster aan den anderen kant weer uitkwam.