| |
| |
| |
Het Verbeetert en Vermeerdert Natuurlyk Tover-boek, of Speel-toneel der Konsten. Het Achtste Boek. Behelsende verscheyde konsten aangaande het Verwen, en Verlakken.
| |
I. Om een Papier van allerhande Verwen te maken, welkers uytgedrukte beeld niet kan gesien werden als in den Sonne.
De Chymie is een Moeder van wonderlijke uytwerkingen, altijt wat nieuws, segt het spreekwoord, brengt Africa voort. In Vrankrijk heeft | |
| |
seeker Chymicus een kooperstuk uytgevonden 't welke hy allerley verwen kan geven, die men niet in 't ligt noch schaduwen kan sien dan alleenlijk in den Sonne, dan geeft het een kouleur van sig als een Opaal. Daar is hem veel gelds voorgebonden, maar wilde het niemant leeren, 't welk aldus is.
Neemt gemeen Sout een deel, Salarmoniak twee deelen (want in deese beyde sijn alle verwen besloten) groene en blauwe Vitriool, Aluyn de Rocca, eens soo veel als het bovenste: Mengt alles onder malkanderen, en set het in een wasembad, welke de Chymisten wel bekend is. Als het vogt nu begint uyt te wasemen, soo houd daar het uytgedrukte kooperbeeld over, soo krijgt gy uw begeerden. Het schijnd als de hals van een duyve, en Paauwen staart.
| |
II. Om Geel was wit te maaken.
Neemt een quantiteyt Geel Wasch, schaaft het selve in dune Schavelingen, legt het eenige tijd in de heldere logt, voornamelijk in de Mey, soo sal het Wasch soo Wit werden als sneeuw, 't welk men dan tot koken sal smelten.
| |
III. Om Lakken of Verwen te maaken uyt allerley Wortels, bladeren en Kruyden.
Neemt soodanig een Kruyd, Wortel, Bloen of ' bladen die gy begeert, stoot se fijn, en doetse in een aarde Pot, giet daar een genoegsaam deel waters op, doet by yder pond omtrent een Lepel vol goede loog, dit te samen in ruym vogt gekookt | |
| |
hebbende, filtreert het Kooksel, en 't geene doorgelopen, dropt daar een sterke solutie van Aluyn in, soo sal de Lacca op de grond needersinken. Dese moet gy dan soo lange met waater afwasschen tot het water daar soet af komt, droogt dan dese Lak in den Son, of laat het vogt door een kladpapier loopen, soo hebt gy al de Lakka op 't papier die dan haastiger droogen sal.
| |
IV. Om allerley Been en Yvoor te koleuren.
Wanneer men Beenen of Yvoor met een andere koleur begeert te hebben, soo wast se eerst schoontjes af, en kooktse in Aluyn-water, maar daar na in Pis of 't Kalk-water, in welke ghy eenige Geele, Blauwe, of andere koleur gemenght hebt, kooktse wederom op, soo sullense alle gekoleurt zijn.
| |
V. Om beenders wit te maken.
Neemt Kalk en Water, leght u Beenders daar in, laatse te samen sieden, ende schuimet altijt.
| |
VI. Om Beenders Groen te maken.
Neemt scherpen Wijn-azijn, een pont Spaans groen, gevijlt Orichalchum, elks drie oncen, Rutte een handt vol: Wrijft ende stoot dese dingen elk bysonder, mengtse onder een, ende laat hier in de Beenders veertien dagen lank weyken.
| |
| |
| |
VII. Om wit Been swart te Verwen
Neemt Gout-glit, levende Kalk, elk ses oncen, Put-water oft eenig ander Waater, soo veel noodigh is, mengt het onder een, en ziedet in dit Water de Beenderen die ghy swart verwen wilt.
| |
VIII. Om allerley Been en Hout te verwen.
Neemt scherpen Wijn-azijn in een glas, doet daar by gevijld Kooper, Vitriol, Aluyn, Spaans-groen, elk even veel, menght het al onder een, ende latet alsoo staan seven dagen lang, latet daar naar zieden, doeter de Beenders of het Hout by, daar by doende een weynig Aluyns, en de sy sullen verwen met al sulken verwe als gy suld begeeren.
| |
IX. Een Vernis om schilderyen uyt te haalen.
Wanneer de schilderyen doof van koleur geworden zijn, haald men die met eenig vernis uyt, waar door se wederom schijnen of se nieu waren, soo
Neemd Hars die geel is, 1 pond. |
Jenevergom, twee oncen, |
Veneetse Terpentijn, een once, |
Lijn Olie, twee oncen. |
Laat de hars eerst op het vuur smelten, en giet se daar op dat se suyver sy, smelt de Jenever gom in de Olie, doet se meede door, mengt dan alles onder een, en kookt het met een sacht vuurtjen, geduyrig om roerende, tot alles vermengd is, en bewaart het in een glas, met welke ghy de schil- | |
| |
dereyen kond op helderen, die met een wolletjen in dat Vernis bevogt, bestrykende.
| |
X. Een ander vernis, dat eerder droogt.
Neem Suyvere Wierook, |
Jenever Gom, van elks even veel: |
stootse beyde tot een fijn poeder, doedt daar soo veel Veneedse Terpentin by, als gy dunkt dat het genoeg is, mengt se op het vuur, en giet se door, 't welk gy tot het eygenste gebruyk als voren kond bewaren.
| |
XI. Een gulde Vogt, om Leer, Silver en Glas te vergulden.
Neemd drie pond Lijn Olie, kookt se op een sagt vuurtien, tot dat je dunkt dat het genoeg is, 't welk gy probeert met een hoender veer daar in te steeken, want als gy hem straks uythaalt en dan verbrand, so ist genoeg, soo niet moet die noegh meer gekookt werden, maakt dat onder het kooken de vlamme van onderen daar niet in slaat, dan is best over een Fornuis te kooken. Genoeg gekokt sijnde doet daar by
Spiegel Hars, |
Harde Vernis, 3 pond, |
Aloes Hepatica, een vierendeel pond. |
Stood se alle tot poeder, en mengt se by de olie, en kookt alles behoorlijk onder een, indien het te klaar is, soo doed daar noch ander half once of twee oncen Olie by, giet het dan daar op dat het suyver sy; als gy nu vergulden wilt, behoeft gy maar met een penceel te strijken, soo sal het als gout vertoonen.
| |
| |
| |
XII. Om pluymen van Gevogelte te verwen.
Wanneer men de Pluymen met verscheyde koleuren wil verwen, moet men haar eerst te degen met regen water wasschen: en dan in aluyn-water kooken, en terwijl se nog warm sijn in eenigh Safferaan water, of weeksel van Indigo, van Sap-groen, en diergelijk smijten, om soo een koleur aan te neemen als het behoorlijk is.
Van dese pluymen kan men Moffen maken voor de Juffers en Fontangies en Mutsen met Franjen om het Hoofd, Roosjes op de Hoed, Franjen om de Handschoenen, Roosjes aan de beenen en diergelijke. Maar is 't dat se groot sijn, maakt men daar Somen-hoedjes voor de Juffers en kinderen van.
| |
XIII. Een Chineesche manier van verlakken.
1. Neemt wel gesuyverde gom lacca, (waar van onder sal gesproken werden) doed deese in een wijd glas op dat die niet en breken.
2. Giet hier op seer goede voorloop van Brandewijn, tot de hoogte van vier vingeren.
3. Laat dit een dag of twee staan, somtijds eens met een spatel om schuddende, op dat de gom aan de fles niet blijve hangen.
4. Dit gedaan zijnde, sijgt de selve door een doek met de vinger uytpersende, doet het selve dan in een fles met een naauwe hals.
5. Laat dit op een warme plaats staan digereren, of op warme assche omtrent 24 uuren.
6. Soo sult gy Vernis seer klaar en doorschijnend sien booven drijven. Dit is dan het Vernis om alle dingen te gladden.
| |
| |
| |
XIV. Een Manier om Lacca te suyveren.
7. Moet men Gom Lacca van sijn stokjen suyveren, daar de selve aan gewassen is.
8. Dan sal men dit tot een grof poeder in de vijsel stooten.
9. Doet dan dit groove poeder in een groove doek, met eenige stukjes suyvere seep, laat dan een nagt in een kom met schoon water weeken.
10. Roert dan des anderen daags deese groove doek met lak soo langen door het water, tot dat'er een roode koleur uyt geverft is; by welk men wat aluyn doed, sonder seep nochtans, dat tot verscheyde gebruyk bewaard werd: 't geen dan in de doek blijft, is de gesuyverde vernis, om hier boven te gebruyken.
| |
Een manier om stokjes en ander Huys-raad te vernissen.
Rood Vernis.
11. Neemt de beste tranen van Draken-bloed, smelt die in dit Vernis, die booven No. 10 in 't sakjen gebleven is, en hier moet de stok bestreken werden, waar van hier onder meerder.
Swart Vernis.
12. Om een swarte grond te maken, is het swart uyt beenen gebrand het beste welk fijn gevreven zijnde, onder het vernis ofte lak, die in 't sakjen geprepareert is gemengt werd.
| |
| |
De manier om in 't werk te stellen.
13. Laat een kisjen, stok, of yets anders van ligt hout maaken, dat seer net gepolijst is, en soo gy het met verscheyde koleuren gevlekt wilt hebben, soo neemt vernis die seer fijn is, en mengd die onder het booven gemelde vernis, No 6. gemeld.
14. Met dit mengsel suld gy tot driemaals toe bestrijken, maar de eerste strijking moet niet met al te dikken strijking wesen, maar redelijk dun, het tweede moet wat dikker weesen, ende het derde noch dikker, dit laat men droogen, gedroogt zijnde, wrijft men 't selve met seer fijn gewreeven puim-steen-poeder, op dat het glad en gepolijst werde.
15. De vlekken werden gemaakt met het swarte vernis No. 12. die men soo hoog van kouleur kan maken als men begeert, en leggen daar dan over u vernis No 6 tot vier of vijf maals toe; gedroogt zijnde sal men weder polysten. Men moet waarnemen dat de vlekken sig vertoonen als schilpad.
16. Uw werk dus gepolijst en gezuyvert sijnde, werd ten laasten met de tinctuur in No. 10 uytgedrukt, twee of drie maals overstreken: dan wrijft men weder met puymsteen, en dan met gebrand tin, dat eerst geschied met een natte lap.
| |
XV. Om gesprenkelde gulde Lijsten en Kassen te maaken.
17. Neemt goud welk de Borduurders en Knoopmakers gebryken, snijd die met de schaar soo fijn als sand. | |
| |
18. Mengt dan onder uw vernis wat root groen oft violette koleur.
19. Srijkt met het neersetsel van uw vernis en nog nat zijnde, sprengt daar uw goud over, en laat het soo droogen.
20. Neemt dan uw vernis met Drakebloed vermengt, en bestrijkt daar meede gedroogt sijnde, hervat sulks nog eens, strijkt dan weeder gedroogt weesende met uw vernis No. 6. dan moet gy noch eens met puymsteen, gebrand Tin uw polijsting verrigten.
| |
XVI. Om Turks ofte gemarmelt Papier te maken.
Men laat gom dragant ofte Arabische gom in water weeken, 't welk soo dik moet werder dat 'er de verf op kan drijven: sommige konnen dit wel met Lijm of Stijfsel water doen, daar na doet men het door een doek of seef om van alle vuyligheyd te suyveren; dit gedaan sijnde werd dit vogt in houten bakken gedaan, die soo groot zijn als een vel Papier, en omtrent twe of drie vinger diep, dan soo sprengt men daar de koleuren op, en werden van elkander verspreyd, hier op legt men het Papier, gelijk terstond sal gesegt werden.
Maar men moet letten, dat het water niet te lymig sy of te dun: want soo het water te dik was soude de verven niet vloeyen, en te dun zijnde, sou de verf meest na de grond sinken.
Hoe de koleuren ligter zijn, hoe sy tot dit werk bequamer zy. Lak gebruykt men tot rood: Indigo oft Lak-moes tot blaauw, voornamelijk daar een weynig loodwit meede vermengt, want anders is 't al te blaauw. Auripigment is goed tot geel, en Ceruys oft Lood-wit tot wit, alhoewel het swaar is, maar men moet het uyt nood gebruy- | |
| |
ken, dewijl 'er geen wit gevonden werd dat wit is. Elke verf werd dan besonder gewreven met wit van een Ey en Ossegal, waar by sommige een weynig Pieterceelie doen, dog dat is soo noodig niet. De verf aldus op een Marmer steen fijn gewreven zijnde, doet men in bakjes, de verwen moeten niet te dik noch niet te week zijn: 't welk men beproeven kan met die op het water (daar de gom in gekookt is) te spatten, soo se dan op het water drijven en fraaytjes van elkander verspreyden, is het goed, soo niet moet men daar noch wat Osse gal in doen.
Men doet dan in yder verfbakje een quaast, met welke men op het water uyt elk bakje spat, tot het water meest bedooken is, het water aldus bedoken zijnde heeft men een kam, die men uyt yser draadjes maakt, door een houtje gesteken met welke door de verf haald die op het Water gespad is, welke ronde droppelen sich dan sullen verspreyden, als veeren, pluymen, &c. Deese kammen werden mede van verscheyde wijdte en digte gemaakt, om de figuren, verscheyden te maken, 't welk d' ervaring best sal leeren.
Wanneer men het Papier op sijn Frans nu glad wil hebben, moet het geglad werden, op een Lek-Tafel oft glad-tafel, die van een groote Mormersteen of twee gemaakt is, over welke uwe sware pok-houte rollen loopen, tusschen een schuyf die daar met eenig gewigt boven op gemaakt werd, om des te swaarder te zijn.
| |
XVII. Een ander manier om Papier te marmeren.
Prepareet de Verf met Pis of Brandewijn, en doet daar soo veel Osse-gal by tot dat het op het water wil drijven. Het water nu daar gy de | |
| |
verwe in spat moet met Arabise gomme verdikt werden. Dan hebt gy Frans Gemarmelt Papier.
| |
XVIII. Om allerley Hout op verscheyden manieren te verwen, voor de Schrijnwerkers.
Neemt des morgens vroeg soo veel versche Paarde-stont als gy krijgen kont, perst daar de vogtigheyd uyt, en doet dat soo lange eenige dagen achter een tot dat gy deese vochtigheyd genoeg hebt, daar na soo doet in elke pinte deser vochtigheydt, soo veel Aluyns, en Gomme van Arabien, elks soo veel als een boon groot, en tempert met deser vogtigheyt al sulken Verwe als gy begeert, en in soo veel diversche potkens, als gy verscheyde Verwen begeert: Dit aldus gedaan wesende, soo legt daar in sulke stukskens hout als gy tot het inleggen van eenig Schrijn-werk begeert te gebruyken, latet daar in leggen eenige dagen, hoe langer, hoe beter dattet de Verwe sal aannemen. Ende alsoo doende, suld gy hebben hout om in te leggen, van verscheyden koleuren, welker Verwen nimmermeer sullen afgaan.
| |
XIX. Om Ebbenhout te maken, gelijk oft alsoo gewassen waare.
Alle hout dat hard, klaar, en wigtig is, kan tot forme van Ebben-hout gemaakt worden, gelijk als Esschen-hout, Ceder-hout, Moerbesien-hout, ofte Pok-hout, op deese maniere: Neemt eenige stukken deses houts legt se te weyken drie ofte vier dagen lang, in Aluyn-water, stellet op een warme plaatse, op dattet altijd mag warm blij- | |
| |
ven, daar naar soo ziedet in Olye, daar in dat een hasenoot groot Vitriools en Solfers gesmeten is, een uure lang ofte weynig min, want hoe dat men 't langer ziedet, hoe dattet swarter worden sal, dan al te lange en is ook niet goet, mits dat'er daar door brandig, en al te kortbrekig worden soude, want ist van passe gezooden, soo sal 't uytnemende swart wesen.
|
|