Reizen in Zuid-Afrika in de Hollandse tijd. Deel III. Tochten langs de Z.O.-kust en naar het Oosten 1670-1752
(1922)–E.C. Godée Molsbergen– Auteursrecht onbekendInstructie voor Roeland Roos, opperstuurman en gezaghebber, en verdere officieren, bescheijden op 't galjoot de Postloper, gaande van hier om de oost van Africa na Terra de Natal, en vandaar weder na herwaarts. Waarna hun zullen hebben te reguleeren.Ga naar voetnoot1)Aangesien wij goed gevonden en besloten hebben Ul. onderhebbende galjoot de Postloper na Terra de Natal, van hier direct te doen voortzeijlen, ten eijnde omme de daar om heen swervende en gezalveerde manschap van 't geblevene Ceijlons retourschip Bennebroek, benevens 't gestrande geschut en ankers 't gunt volgens raport der manschap met de boot van 't Engels schip de Clapham Galleij van gemelte schip Bennebroek, onlangs hier aangelant op de hoogte van 31 graden, alwaar die bodem gebleven is, zoude te vinden zijn, des doenlijk van daar af te halen en herwaarts te brengen, ten welken eijnde tot Ul. narigt de copia van gedagte raport hier nevens gevoegt is. Zo zal van Ul. besorgingh moeten zijn wanneer de provisie en dranken, volgens 's compagnies gewoone randsoenen, voor den tijt van vijf maanden, daar aan te verstrekken binnen boort, benevens deese instructie ontfangen hebt, zeijl te gaan, en direct steevenen na de rivier d'Algoa boven Terra de Natal gelegen, om alsoo des te secuurder laast genoemde plaats te bezeijlen, 't gunt Ul. door dien gezaghebber Roeland Roos met 't vaartuijgh de Centauris en deese bodem, voorhenen daar ter plaatse geweest is dies te facielder zijn zal. Altoos verdagt zijnde, volgens de generale instructie van d' E. Comp. des morgens en 's avonts God den Heere aan te roepen, en ten allen tijden goed zoldaat en zeemanschap te gebruyken. Met lief in of omtrent de rivier d'Algoa gecomen zijnde, zullen Ul. moeten zien of daar geen manschap van Bennebroek voornoemd is, om deselve meede te nemen, en naarstig vernemen wat daar voor d'E. Compagnie in der tijd zoude konnen vallen, na verrigtingh van | |
[pagina 201]
| |
't welke Ul. de cust langhs Terra de Natal, en alle plaatsen herwaarts komende aandoende. Insgelijks zien en vernemen, wat daar te doen is waarbij d'E. Comp. eenigh voordeel zoude konnen genieten, en eenigh van ons volk opdoende meede nemen. Nogh zullen Ul. moeten besorgen, dat alle de rivieren, bhayen en plaatsen langs gemelte cust, en wat eenige opmerking meriteert, door den tekenaar Maarten Verzeijl als daartoe, en tot 't houde van 't consumptieboekje, als boekhouder meede gaande, accuraat werd uijtgetekent, en zooveel doenlijk daar van een caart te maken, gelijk den gezaghebber Roos 't gunt dagelijks komt voor te vallen mede spetifice in zijn journaal of dagregister zal moeten aanhalen. En gemerkt wij geen pertinente beschrijving konnen doen van de gronden en strekkinge dier cust, zo hebben wij dienstig g'agt, de beschrijvingh door de Engelse stuurman, van meergenoemde boot van 't Engels schip de Clapham Galley daarvan gedaan, tot narigt meede te geven, gelijk wij verder nodigh geagt hebben, nevens Ul. de manschap van 't schip Bennebroek hier aangelant mede te laten gaan, om te konnen aanwijsen waar dat schip gebleven is, en dies goederen gestrant zijn. Ons in 't verdere aan Ul. goed oplegh en voorsigtigheijt verlatende. In Ul. vergaderingh die den gezaghebber en opperstuurman Roelant Roos komt te beleggen, zal dezelve voorzitten waar aan volgen zullen, den boekhouder Maarten Verzeijl, den onder-stuurman Johannes Pool, en zo danige twee à drie onderofficieren meer, als daar de naarste toe zijn. Naar behoorlijke verrigtingh van zaaken, willen Ul. voor 't laaste recommandeeren, de provisie behoorlijk gade te slaan, en zo veel mogelijk alderhande zaden en plantzoenen,Ga naar voetnoot1) mitsgaders levendige gediertens, die eenigsints te krijgen en moeijte waardigh zijn, mede na herwaarts te brengen. | |
[pagina 202]
| |
Waarmede Ul. een spoedige en gelukkige reijse toewenschende blijve (onderstont) Ul. goede vrienden (was getekent) M.P. de Chauonnes, C. van Beaumont, D.M.P. de Chauonnes, K.J. Slotsboo, J. Cruse, Jns Swellengrebel, Jan de la Fontaine, en Pieter de Meyer raat en secretaris. (In margine) in 't Casteel de Goede Hoop den 13 Nov. 1714. Accordeert H. van der Meer Pietersoon Eerst gesworen clercq. |
|