Reizen in Zuid-Afrika in de Hollandse tijd. Deel II. Tochten naar het Noorden 1686-1806
(1916)–E.C. Godée Molsbergen– Auteursrecht onbekend
[pagina 14]
| |
[Afhankelikheid der Hottentottenkapiteins]Ga naar margenoot+ Met de Namaqua waren nog al eens moeilikheden, die dan door een plechtige vrede werden beeindigdGa naar voetnoot1). De Hottentotten plachten bij overlijden van een kapitein aan de Goeverneur om aanstelling van de opvolger te verzoeken; toen bijvoorbeeld Kapitein Mars, zoon van Kapitein DoggesmeesterGa naar voetnoot2) overleed, en Mars' kind te jong was om op te volgen, benoemde de Goeverneur de oom van het kind, Horabee, tot regentGa naar voetnoot3). Toen Claas, opperhoofd van Hottentotten in Zwartland stierf, stelde de Goeverneur Claas' broeder Hoeza aan en schonk hem de gezagsrottan met koperen knopGa naar voetnoot4). Drie kapiteins der Kleine Namaqua werden geinstalleerd met de namen Plato, Iason en VulcaanGa naar voetnoot5). Zelfs Boesmans lieten door bemiddeling van de Hottentotkapitein Koopman in 1705 om ‘Sam Sam’, d.i. vrede, vragen onder belofte van beter gedrag. Toen Louis van Assenburg als Goeverneur in functie was, kwamen verschillende Hottentottenkapiteins hem begroeten, aandringen op het ‘Sam Sam’ houden en verschillende van hen, als Witte Coopman, Swarte Coopman en Slobber, kregen onderscheidingen en tegengeschenken voor hun ‘tabeetjes.’Ga naar voetnoot6) Indien afgetreden Goeverneurs Generaal de Kaap aandeden, maakten kapiteins ook hun opwachting, vee als geschenk brengend. Zo ontving Joan van Hoorn in 1710 Kapiteins Bagu, Kranho, Claas en Baas PieterGa naar voetnoot7). Na de pokkenepidemie moesten heel wat nieuwe kapiteins worden gekozen. Overleden waren o.a. Hasdrubal, Iason, Hartloop en Kouga; hun opvolgers kregen de namen Scipio Africanus, Hannibal, Hercules en Kouga [Junior]Ga naar voetnoot8). Nieuwe stamnamen waren opgekomen: de burgers en Hottentotten, ‘de geweldige ruylders’Ga naar voetnoot9) hadden, vóór ze bij de Kaffers kwamen, gereisd door het land der Soussequa, Hessequa, Couri, Attaqua, Gamtouws, Ammaqua, Montjesons en Horisons. In archiefstukken worden in 1718 Gouritz en Hacons Hottentotten vermeldGa naar voetnoot10), die Valentijn op zijn kaart ten Zuiden van de Saldanhabaai liet plaatsen. De sterkte der stammen wisselde ook zeer: toen in 1724 de Namaqua te lijden hadden van een ziekte, die op pokken geleek, namen de Boesmans de gelegenheid waar om hun vee te stelenGa naar voetnoot11), en waren de Namaqua er veel slechter aan toe dan in 1712 toen Luitenant Kajo Jesse Slotsboo de GroteGa naar margenoot+ Namaqua bezocht had.Ga naar voetnoot12). Dit blijkt uit Vaandrig Rhenius joernaalGa naar voetnoot13). |
|