Reizen in Zuid-Afrika in de Hollandse tijd. Deel I. Tochten naar het Noorden 1652-1686
(1916)–E.C. Godée Molsbergen– Auteursrecht onbekend[Bekendheid met de Hottentotten]Ga naar margenoot+ Zo was er dus aanraking verkregen met de bastaardvolken, die meer Boesman dan Hottentot waren. Men meende het volk der Hottentotten nu te kennen,Ga naar voetnoot1) al bleven er nog stammen over, wier bestaan men van horen zeggen vermoedde. In 1670 deden essayeurs een tocht op zoek van mineralen, zonder nieuws van betekenis thuis te brengen.Ga naar voetnoot2) De reis van Goeverneur Ysbrand GoskeGa naar voetnoot3) naar Hottentots Holland,Ga naar voetnoot4) het gebied vlak bij de Kaapse nederzetting, leverde op geografies of ethnografies gebied niets op. Evenmin deed dit een reis van de hoogste militair ter plaatse Luitenant Coenraad van BreitenbachGa naar voetnoot5) en de landmeter Jan Wittebol op 5 Desember 1671;Ga naar voetnoot6) de ‘Overberg’ Hottentotten hadden zich bereid verklaard tot veehandel. Een uitvoerig rapport brachten ze mee en aan een der stroompjes gaven ze de naam van Breitenbachrivier. Ook Valsbaai was door hen onderzocht en de, naar het schip van die naam geheten, Ysselsteyn-baai.Ga naar voetnoot7) Het scheen alsof het met de ontdekkingstochten in het binnenland op het dode punt stond. Zo veel was er tegengevallen: Salomo's Ophir, Vigiti Magna, de Kaffervolken, niets van dit alles was gevonden. Er kwam een opeenvolging van gezaghebbers aan de Kaap, die zich niet te druk maak- | |
[pagina 129]
| |
ten met de hun toegewezen taak; maar toen trad op Simon van der Stel, de energieke, de levenswijze, die niet kon nalaten met kracht aan te vatten, wat nog ongedaan was of verbetering behoefde. |
|