Reizen in Zuid-Afrika in de Hollandse tijd. Deel I. Tochten naar het Noorden 1652-1686
(1916)–E.C. Godée Molsbergen– Auteursrecht onbekend[Christiaan Jansen van Hoesum's landtocht]Ga naar margenoot+ 3 Februarie 1659 begon Christiaan Jansen van Hoesum de tocht, 7 Maart kwam men onverrichterzake terug. Grote droogte, gebrek aan gras en water noopte tot terugkeer, nadat men veel dorst geleden had en een draagos was gestorven. Wel waren de ‘lantreysers’ bij de Charicquiriquas geweest, maar die deden hun best om de blanken ‘van de Namaquas te diverteren.’ Dan was een ‘groote rivier, die ebd' en vloeyde’ gezien; Sonqua ‘(offte | |
[pagina 39]
| |
struyckroovers, heel wilde natie sonder huysen off vee, doch wel gewapent met hasegay, pijl ende boogh)’Ga naar voetnoot1) vertelden dat nog wel 7 à 8 dagen moest voortgetrokken worden, eer men bij de Namaqua kon komen, wat onmogelik was door de dorheid van het land. De reizigers meenden ‘wel 90 mijlen gereyst te hebben op diverse coersen meest aen de noortsijde van Africa, 't welck uyt haer gehouden notitie niet boven 30 mijlen bevonden wordt te sijn, sulcx haer reys weynich beschooten sij.’Ga naar voetnoot2)
De overlast van de Goringaiqua of Caepmans werd zo groot, dat een schikking in der minne onmogelik scheen. Nog binnen het uur nadat een resolutie genomen wasGa naar voetnoot3) om de Caepmans te beoorlogen, kwam het bericht dat desen van een der kolonisten meer dan honderd stuks vee geroofd hadden en de bewaker gedood. Deze Hottentot-oorlog,Ga naar voetnoot4) die met een vrede op 6 April 1660 eindigde, belette een tijdlang het doen van landtochten. Toch kwam men met verderaf verblijfhoudende stammen in aanraking. Reeds in 1657 hadden Chainouqua aan het Fort vee ter ruiling gebracht; in Mei 1658 waren ze weer gekomen onder hun hoofdman ChaihantimaGa naar voetnoot5), een vertegenwoordiger van het grote opperhoofd, waarmee men later zou kennis maken. Naar hun lager gingen met hen op 12 September 1660 enkele ‘vrije luyden’,Ga naar voetnoot6) ‘quansuys tot bescherminge van 't wilt gedierte met haer schietgeweer.’ |
|