Samengevatting
Een korte samenvatting van de vorige drie hoofdstukken moge dit eerste deel besluiten.
Democratie betekent in de eerste plaats algemeen kiesrecht met waarborgen, dat dit kiesrecht ook inderdaad vrij kan worden uitgeoefend. De vorm, waarin deze democratie in West-Europa is gegoten, is de parlementaire democratie, dat wil zeggen, een stelsel, waarbij de regering gevormd wordt uit een meerderheid van en verantwoording schuldig is aan de volksvertegenwoordiging.
Democratie houdt verder in gelijkheid voor de wet van alle staatsburgers.
Volgens sommigen daarnaast ook ‘sociale’ en ‘economische’ gelijkheid, waaronder - in onderling zeer uiteenlopende vormen - steeds verstaan wordt een overheidsingrijpen op sociaal en economisch terrein om ook op deze gebieden gelijkheid te brengen.
Het doel van de sociale en economische democratie kan in deze maatregelen zelve gelegen zijn - de gelijkheidsgedachte dus op het sociale en economische terrein overgebracht - of in de betere functionnering van de politieke democratie, die door deze maatregelen bereikt zal worden.
Democratie impliceert tenslotte zo groot mogelijke geestelijke vrijheid, niet uitsluitend, omdat slechts dan het algemeen kiesrecht betekenis heeft, doch ook om de vrijheid zelve.
Democratie betekent immers volgens velen eerbied voor de vrije persoonlijkheid. Bescherming tegen inbreuken op deze vrijheid van de zij de van de overheid - het rechtsstaatsprincipe - als ook van particuliere machthebbers is daarom eveneens een democratisch postulaat.
De aanhangers van de sociale en economische democratie achten ware democratische vrijheid slechts door staatsbemoeiing te verkrijgen; volgens anderen daarentegen behoort juist zo groot mogelijke vrijheid op economisch terrein tot het wezen der democratie.