De opkomst van het woord democratie als leuze in Nederland
(1948)–Jan van de Giessen– Auteursrecht onbekendJan van de Giessen, De opkomst van het woord democratie als leuze in Nederland. Van Stockum, Den Haag 1948
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De opkomst van het woord democratie als leuze in Nederland van Jan van de Giessen uit 1948.
redactionele ingrepen
p. I: De kop ‘Voorwerk’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
p. 81: noot ‘1)’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzing. In deze digitale editie is de noot alsnog geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 6, 54, 56, 244, 246, 264) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina III]
DE OPKOMST VAN HET WOORD DEMOCRATIE ALS LEUZE IN NEDERLAND
[pagina IV]
GEDRUKT BIJ N.V. DRUKKERIJ H.P. DE SWART EN ZN., 'S-GRAVENHAGE
[pagina V]
DE OPKOMST VAN HET WOORD DEMOCRATIE ALS LEUZE IN NEDERLAND
PROEFSCHRIFT
ter verkrijging van de graad van doctor in de rechtsgeleerdheid aan de rijksuniversiteit te utrecht, op gezag van de rector-magnificus prof. u.g. bijlsma, hoogleraar in de faculteit der geneeskunde, volgens besluit van de senaat der universiteit te verdedigen tegen de bedenkingen van de faculteit der rechtsgeleerdheid, op
WOENSDAG 17 MAART 1948
des namiddags te 4 uur
door
JAN VAN DE GIESSEN
geboren te 's-gravenhage
n.v. uitgeverij w.p. van stockum & zoon - den haag
1948
[pagina IX]
INHOUD
INLEIDING
Democratie als modewoord 1 - doel en beperkingen van het onderzoek 1 - voorafgaand overzicht van het moderne democratie-begrip 3.
DEEL I
MODERNE OPVATTINGEN OVER DEMOCRATIE
HOOFDSTUK I
DEMOCRATIE ALS VOLKSHEERSCHAPPIJ
Het begrip volk 7 - het minderheidsprobleem 9 - heerschappij is indirecte heerschappij 10 - de Nederlandse uitwerking hiervan: de verkiezing van de volksvertegenwoordiging 11 - openbaarheid 12 - de politieke partij 12 - de Eerste Kamer 13 - de verhouding van regering en volksvertegenwoordiging 14 - het extra-parlementaire kabinet 17 - het erfelijk Koningschap 18 - het heerserselement in de democratie 18 - democratie in de lagere organen 20.
HOOFDSTUK II
HET GELIJKHEIDSASPECT IN DE DEMOCRATIE
De politieke gelijkheid 22 - de sociale en economische gelijkheid 23 - sociale democratie als gelijkheid van kansen 23 - sociale democratie als democratie in een socialistische maatschappij 25 - opvattingen van Adler 26 - socialisme als eerbied voor de menselijke persoonlijkheid 29 - sociale democratie als gelijkheid van inkomen 30 - economische democratie 33 - economische democratie als invloed in de bedrijfsleiding 33 - economische democratie als nationalisatie van de productiemiddelen 34 - economische democratie als vakverenigingsinvloed bij de vaststelling van arbeidsvoorwaarden 35 - doel van economische democratie: recht op arbeid 36 - meerdere gelijkheid van inkomen 37 - gemeenschappelijk kenmerk van sociale en economische democratie 37 - de termen positieve democratie en democratische gemeenschap 38 - tweeërlei doel van de niet-politieke democratie 38 - sociale en economische democratie niet gebruikt bij de publiekrechtelijke beroeps- en bedrijfsorganisatie 39 - de natuurlijke gelijkheid 40.
[pagina X]
HOOFDSTUK III
HET VRIJHEIDSASPECT IN DE DEMOCRATIE
Het verband tussen vrijheid en gelijkheid 42 - vrijheidsrechten als voorwaarde voor politieke democratie 43 - hun historische basis 43 - de geestelijke vrijheidsrechten 44 - democratie als rechtsstaatsprincipe 44 - democratie en volkssouvereiniteit 45 - democratie als eerbied voor de menselijke persoonlijkheid 46 - materiële eisen als gevolg hiervan 47 - de term economische vrijheid: economische vrijheid als laissez-faire 48 - de historische achtergrond 49 - economische vrijheid als anti-laissez-faire 50 - de grenzen van de vrijheid 51.
SAMENVATTING VAN HET EERSTE DEEL 53.
DEEL II
DE OPKOMST VAN DEMOCRATIE ALS LEUZE
INLEIDING
De oorsprong van het woord democratie 57 - de democratische beweging van de 18e eeuw 57 - de opkomst van de huidige term democratie 60
HOOFDSTUK IV
DE TERM DEMOCRATIE VOOR 1870
De grondwetswijziging van 1848 63 - opvatting van Opzoomer 63 - aanvaarding van democratie als beginsel van volkssouvereiniteit 64 - afwijzing van democratie als algemeen kiesrecht 64 - democratie geen leuze bij Opzoomer 65 - democratie als neutraal-wetenschappelijke term 66 - ook bij andere vooruitstrevenden democratie geen leuze 68 - opvatting van Vreede 69 - democratie als verwerpingsleuze 70 - andere auteurs van 1848 71 - de term algemeen stemrecht 72 - de democratische beweging van van Bevervoorde 73 - verband van democratie en sociale hervormingen 74 - geen vrijheidsaspect van democratie in 1848 76 - de conflicten van 1866-1868 77 - ‘constitutioneel’, niet ‘democratisch’ het strijdpunt 78 - democratie als verwerpingsleuze 79 - democratie is algemeen kiesrecht 80.
Thorbecke: afwijzing van volkssouvereiniteit 82 - democratie als algemeen kiesrecht geen urgent probleem 83 - Groen van Prinsterer: afwijzing van democratie als volkssouvereiniteit 84 - ‘radicaal’ bij Groen de grote verwerpingsleuze 86 - moderne-democratie-ideeën bij Groen 88 - republikeins in bonam partem 89.
Afname van het gebruik van democratie na 1848 90 - uitzonderingen: Busken Huet 92 - de buitenlandse ontwikkeling na 1848 93.
DE DRIE DEMOCRATISCHE RICHTINGEN 95.
[pagina XI]
HOOFDSTUK V
DE GEAVANCEERD-LIBERALE RICHTING
De liberale democratie-opvatting van de 19e eeuw 97 - drie perioden 98.
De periode 1870-1879 99 - drang naar kiesrechtsuitbreiding 99 - de motieven 100 - geen algemeen-kiesrechtsbeweging 102 - een voorstander van algemeen kiesrecht 103 - zijn houding tegenover democratie 103 - gebruik van democratie niet in de zin van algemeen kiesrecht: Lotsij, democratie als volkssouvereiniteit 104 - van Houten, democratie als in beginsel algemeen kiesrecht 106 - Feringa, de opvoeding tot democratie 108 - geen scheuring bij de liberalen 109 - ‘liberaal’ de leuze 110 - Feringa gebruikt ‘radicaal’ 111 - de schoolstrijd het belangrijkste probleem 112 - ‘liberaal-clericaal’ de tegenstelling 112 - de leer van de rechtsstaat als antipode van de democratie 113 - de rechtsstaatsleer verwerpt practisch het algemeen kiesrecht 115 - geen algemeen-kiesrechteis buiten de liberale partij 116.
De periode 1879-1889 117 - opkomst van de algemeen-kiesrechtbeweging 118 - de strijd om de grondwetsherziening 119 - democratie geen leuze bij de algemeen-kiesrechtsbeweging 120 - toename van het gebruik van democratie niet in de zin van algemeen kiesrecht 122 - van Houten 122 - Pekelharing 123 - Lotsij 125 - kiesrechtsuitbreiding het grote practische probleem 127 - geen ‘democratie’ hierbij 128 - de ‘anti-democratische’ richting van de liberalen 129 - democratie is stringent algemeen kiesrecht en socialisme 129 - democratie is directe volksheerschappij 132 - de rechtsstaat leer 135 - het liberale eenheidsstreven vertraagt de opkomst van democratie 137 - ‘liberaal-clericaal’ ook nu de tegenstelling 137 - ‘populaire’ samenstelling van het parlement 138 - geen afscheidingen van de liberalen 139.
De periode van 1889-1900 141 - de verkiezingen van 1888 141 - vooruitstrevender koers van de liberalen 142 - de strijd om het ontwerp-Tak; breuk bij de liberalen 143 - definitieve opkomst van ‘democratie’ 143 - bij alle partijen brengt de strijd om het voorstel-Tak ‘democratie’ als leuze op de voorgrond 145 - Unie-liberalen verwerpen de tegenstelling ‘liberaal-clericaal’ 146 - de sociale kwestie, niet de schoolstrijd het centrale probleem 147 - ‘democratie’ bij de conservatief-liberalen 148 - gering succes van ‘radicaal’ 150 - de vrijzinnig-democraten 151.
Moderne democratie-opvattingen in de 19e eeuw 152 - slechts bij geavanceerdliberalen sommige onderdelen van de parlementaire democratie als democratisch betiteld 153 - geen gebruik van democratie bij twee-derde meerderheid bij grondwetsherziening 154 en bij evenredige vertegenwoordiging 155 - geen vrijheidsaspect in de 19e eeuw 156 - de vrijheidsrechten heten ‘liberale’ beginselen 157 - het machtenevenwicht en de eerbied voor de persoonlijkheid volgens van der Vlugt en Buys geen democratische beginselen 157 - geen minderheidsbescherming in een democratie volgens van der Vlugt 158 - geen verband van democratie en minderheidsbescherming bij de geavanceerd-liberalen 160 - ook geen verband van democratie en machtenscheiding 160 - het vrijheidsprobleem geen urgent vraagstuk 162 - de ‘sociale’ democratie idee van Lotsij 163 - indirect verband tussen democratie en sociale hervormingen 165 - democratie als middel tot sociale veranderigen 165 - democratie en opvoeding 168 - direct verband tussen democratie en sociale hervormingen 170 - na 1896 democratie als leuze bij de sociale kwestie 171.
[pagina XII]
HOOFDSTUK VI
DE SOCIAALDEMOKRATISCHE RICHTING
Groei van de socialistische beweging 174 - de socialisten voorstanders van algemeen kiesrecht 175 - wantrouwen tegen ‘democratie’ als een burgerlijke leuze 176 - algemeen kiesrecht bij de socialisten uitsluitend middel 176 - democratie soms bij de burgerlijken geen algemeen kiesrecht 178 - de hoop op de sociale revolutie 179 - ‘demokratie’ in sociaaldemokratie geen zelfstandige betekenis 180 - de oorsprong van de term sociaaldemokratisch in ons land 180 - De Duitse term sozialdemokratisch 181 - de democratische partij van Domela Nieuwenhuis 183 - democratie als zelfstandig begrip bij de strijd tussen parlementairen en anti-parlementairen 185 - democratie ook in de S.D.A.P. niet het belangrijkste punt 186 - de anti-parlementairen aanvankelijk niet anti-democratisch 188.
Betekenis van democratie bij de socialisten 191 - geen revolutionair democratiebegrip 192 - geen vrijheidsaspect van democratie 192 - geen duidelijke houding over de problemen van economische democratie 193 - geen gebruik van begrip of term economische democratie 195 - democratisch als niet-socialistische sociale maatregel 196 - het ‘sociale’ democratie-begrip der socialisten heeft een zekere negatieve betekenis 196 - samenvatting 198.
HOOFDSTUK VII
DE PROTESTANTS-CHRISTELIJKE RICHTING
Groei van de anti-revolutionaire partij 199 - afwijzing van de volkssouvereiniteit 201 - afwijzing van het ‘Franse’ algemeen kiesrecht 202 - afwijzing van ‘democratie als regeringsvorm’ 202 - het ‘Amerikaanse’ algemeen kiesrecht 203 - de Nederlandse historie als basis voor de eis tot kiesrechtsuitbreiding 204 - het koers zetten in ‘democratische richting’ 205 - eerst na de schoolwet-Mackay democratie voor de anti-revolutionairen een belangrijk probleem 206 - democratie aanvankelijk vooral ‘Franse democratie’ 207 - ook na de strijd om het ontwerp-Tak blijft de onderscheiding tussen de ‘revolutionaire’ en de antirevolutionaire democratie 208 - de term ‘christelijk-democratisch’ 209 - het organisch kiesrecht 210 - de opvatting van Lohman 211 - theoretische en practische afwijzing van algemeen kiesrecht 211 - wantrouwen in de term ‘christelijk-democratisch 212 - persoonlijke verschillen van Kuyper en Lohman 213.
Betekenis van democratie bij de anti-revolutionairen 214 - democratie is primair algemeen kiesrecht 214 - ‘republikeins’ in bonam partem bij Lohman 215 - democratie als wettelijke gelijkheid 215 - geen ‘sociale’ democratie-opvatting in de zin van gelijkheid van kansen 216 - indirect verband tussen democratie en sociale hervormingen 216 - sociale kwestie eerst na 1889 een belangrijke kwestie 217 - direct verband tussen democratie en sociale hervormingen 218 - vrijheidsaspect van democratie bij de anti-revolutionairen 219 - deze vrijheid omvat ook ondernemersvrijheid 221 - de oorzaken van het naar voren komen van het vrijheidsaspect 222 - de historische basis van de vrijheidsrechten 222 - afwijzing van ‘liberale’ vrijheid 222 - geen democratie als rechtsstaatsbeginsel 224 - geen democratie bij schoolstrijd 224 - verband tussen vrijheid en democratie meestal indirect 224.
[pagina XIII]
HOOFDSTUK VIII
DE HOUDING VAN DE KATHOLIEKEN TEGENOVER ‘DEMOCRATIE’
Afwijzing van volkssouvereiniteit 227 - afwijzing van almacht van het parlement 228 - wantrouwen tegenover de volksvrijheden en -rechten 230 - de katholieken in meerderheid conservatief 231 - Schaepman reeds in 1884 vooruitstrevend 232 - kiesstelsel belangrijker dan kiesrechtsuitbreiding 233 - ook Schaepman gebruikt democratie niet als leuze in 1883 en 1884 234 - Schaepmans houding tegenover democratie bij de strijd om het ontwerp-Tak 235 - geen breuk bij katholieken 235 - daarom het twistpunt democratie naar de achtergrond geschoven 235 - de emancipatie, niet de kiesrechtsvraag het belangrijkste probleem voor de katholieken 237 - hierbij geen democratie 238 - geen democratie bij de schoolstrijd 238 - na de schoolwet-Mackay de sociale kwestie op de voorgrond 239 - een enkele maal hierbij ‘democratie’ gebruikt 239 - het ontbreken van een partij-organisatie werkt de opkomst van ‘democratie’ tegen 240.
SLOTBESCHOUWING
Verschillen tussen moderne en 19e eeuwse democratie-begrip 245 - het vrijheidsaspect ook vóór de 19e eeuw niet bekend 246 - in de eerste en vooral tweede wereldoorlog komt het vrijheidsaspect naar voren 247 - de achteruitgang van het liberalisme 248 - personalisme en democratie 249 - teleurstelling over het algemeen kiesrecht oorzaak van de opkomst van ‘sociale en economische democratie’ 250 - ook bij de socialisten democratie thans de grote leuze 252.
Lijst van aangehaalde literatuur 253 - Personenregister 265 - Zakenregister 268.