Den hoonig-raat der psalm-dichten ofte Davids psalmen met d'andere lof-sangen
(1686)–Hendrik Ghijsen– Auteursrechtvrij
[Folio B5r]
| |
gen,
Dat my herstellen kan in eer?
2 Hoe lange zal ik noch zo gaan,
Met, in mijn ziele, raad te slaan?
Mijn droevig hert, by daag ook, treuren?
Hoe lange zal 't mijn vyand beuren
Dus oover my verhoogt te staan?
3 Aanschouw, verhoor my in den nood,
O Heer, mijn God, my niet verstoot;
Verlicht inwendig mijne oogen:
Verquik mijn ziel, wil niet gedoogen,
Dat ik ontslaap tot in de dood.
4 Op dat mijn vyand, vol van pracht,
Niet zeg, ik heb hem ooverkracht:
En mijne boose we'er-partyen
Sich niet verheugen, noch verblyen,
Als ik tot wank'len waar gebragt.
5 Maar uwe goedheid sie ik aan,
Daar op blijft mijn betrouwen staan:
Mijn hert zal in uw heil ontspringen,
Mijn tong den Heer een lof-sang singen,
Om dat hy my heeft wel-gedaan.
|
|