Poëzie en proza
(2002)–Guido Gezelle– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 315]
| |
<Toespraak bij het graf van L.-L. de Bo>aant.5Achtbare Heeren en Vrienden,
7Iederen keer dat mij de zake die ons hier vereenigt te binnen komt, valt mij 8ook het gedacht in van eene andere half blijde half droeve plechtigheid, die 9wij jaarlijks het geluk hebben van te mogen vieren. 10Ik wille spreken van Paaschavond. 11Jaarlijks, op Paaschavond, staat onze Moeder de heilige Kerke, gelijk 12wij dezen morgen, in de tegenwoordigheid en in het geestelijk aanschouwen 13van een nieuw steenen graf. 14Het Goddelijk lichaam van den Zaligmaker zou, docht het zijne vijan-15den, met de lijken zijner twee galggenoten, met zijn kruis, met zijne wonde-16ren, beneden den schandberg ievers, verrotten en te nieten gaan. 17En wat gebeurde er? 18Tegen den avond hebben twee eerweerdige mannen het lichaam van het 19kruis afgedaan en dat met groote eere geleid in een nieuw steenen graf. 20Die twee eerweerdige mannen, twee leerlingen van den goddelijken 21Meester, twee vreesachtige en bedekte vrienden van Hem, als Hij nog 22leefde, wierden al met eenen keer erfgenamen en navolgers van zijne kloek-23moedigheid, na dat Hij gestorven was; zij vereerden hunnen Meester, zij 24schonken en zij bereidden Hem de grafstede waaruit Hij weer opstaan en 25verrijzen zou. 26Sepulchrum ejus gloriosum! 27Wij ook, wij hadden eenen meester, eenen vriend, en hij is gestorven; hij 28ook is begraven geworden, in het kerkhof te Poperinghe, en zijne rust-29plaatse zou aldaar, gelijk veel andere rustplaatsen, welhaast met gers over-30groeid, verduisterd en vergeten zijn. 31Maar eerbiedweerdige mannen, geen twee, meer wel twee honderd zie 32ik er hier, eer 't avond wierd en duister, bekostigden, bereidden en schonken 33Deken De Bo eene heerlijke grafstede! 34Sepulchrum ejus gloriosum! 35De vijanden des Zaligmakers, bedrogen door de sterkmoedigheid zijner 36twee eerweerdige vrienden en leerlingen, en gaven nochtans het spel niet op, 37noch hunnen dwazen kamp tegen de almachtigheid van den Verrijzer: zij 38stelden eene wacht, die hem bewaken, die 't Leven zelve beletten zou te her-39leven en weêr op te staan. 40't Waren slapende wakers, zegt sint Augustinus. 41Die slapende wakers en zullen wij niet nadoen, achtbare Heeren en | |
[pagina 316]
| |
1Vrienden, maar wakker zullen wij zijn en den Vlaming spelen, zoo lange als 2er Vlamingen zijn, rondom dit heerlijk graf van den trouwsten aller Vlamin-3gen! 4En het graf des Zaligmakers wierd gezegeld, met den zegel van den 5schandelijken Roomschen stadhouder, die er zijne handen uit wiesch. 6Deken De Bo's graf zaliger is ook gezegeld, Achtbare Heeren en Vrien-7den, en daar staat een stempel op; maar, 't en is de stempel niet van den ja en 8neen zeggenden, eere en recht miskennenden, menschendienaar, Godverra-9der Pilatus: 't is de stempel van onze eigene, ware, christene, onbedorvene 10kunstveerdigheid. 't Is de onuitwischbare en onmiskenbare stempel van den 11grootsten Vlaamschen Kunstmeester van onzen tijd; 't is de stempel die 12diepe ingeprent staat op de edelste en de schoonste gedenkstukken van 13Engeland, Duitschland, Vrankrijk en Vlanderen; 't is de stempel van Jan 14Bethune, onzen weledelen, welbeminden, Vlaamschen, Westvlaamschen, 15maar bovenal christen en christelijken kunstmeester en Kunstminnaar! 16Achtbare Heeren en Vrienden, ik hebbe de uitstekende eere genoten, 17van, namens u allen, den weledelen Heer Baron Bethune de hulpe te dur-18ven vragen van zijne veerdige hand in het ontwerpen van De Bo's graftee-19ken; op mij valt dus de plicht van hem wegens u allen te bedanken. 20Daartoe, achtbare Heeren en Vrienden, vrage ik oorlof, aan hem niet 21maar aan u, om hier eenige dichtreken te lezen die ik, namens zijne kinderen 22en kunstleerlingen alreeds gelezen hebbe op het casteel tot Marcke, bij 23Kortrijk:
25op de schiergulden bruiloft van den weledelen Heer Mijn Heer 26Jan-B. Baron BETHUNE, gelezen tot Marcke, 23 Julij 1885, en tot Pope-27ringhe, den 28 September 1887.
29[*] |
|