Poëzie en proza
(2002)–Guido Gezelle– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 302]
| |
ΌΜΗΡΟΣ
| |
[pagina 303]
| |
5De kunste van drukken dient hedendaags om een onvergankelijk bestaan te 6geven aan de gedachten en de gezegden van de menschen, en alzoo komt het 7dat er nu veel onbeduidende, dwaze, verkeerde, kwaadstichtende gedach-8ten blijven voortbestaan, op het papier, en voort kwaad stichten, in het ver-9stand, het gevoelen en den wille van de menschen, die al lang dienden verge-10ten te zijn. 11Eertijds en nog bij plaatsen moest een gedacht ten eersten edel, schoon, 12goed en treffend zijn, ten tweeden in dichterlijk schoonen vorm uitgespro-13ken en voor den dag gebracht, om te blijven bestaan en zijnen oorsprong te 14blijven overleven. Aldus staan veel volkspreuken op de tongen der men-15schen, zonder ooit geschreven of gedrukt geweest te zijn, rijmkens en deun-16tjes van alle slach, en van verschillige langde. Op de eilanden Ferö, ofte 17schaapeilanden, benoorden Schotland, waar druk- en schrijfkunst weinig in 18gebruik zijn, zeggen de ongeleerdste lieden nog geheele boeken verzen op, 19die zij niet gemaakt, maar hoorende geleerd hebben van hunne voorouders. 20't En is nog niet lang geleden dat die alleroudste gedichten, van zekere 21geleerde lieden op het papier gezet zijn en uitgegeven. In Vlaanderen begint 22men ook meer achtinge te hebben voor de oude ongeschreven volkswijs-23heid, en hier en daar ken ik er die 't hunne moeite niet onweerd en achten 24't een en 't ander daarvan op te teekenen. 25Die ongeschreven wijsheid dan, voor zooveel zij in onze landen nog be-26staat, en is maar de na-galm van eene algemeenheid van zangen en gedich-27ten, die vergaan zijn in de oudheid, en die, met het invoeren der beschaafd-28heid, nog dagelijks vergaan hier en daar bij de volkeren. De Araben 29behouden hunne oorspronkelijke maniere van dichtoverlevering, en 't en is 30ook nog niet teenemaal uit ons gebruik gegaan van 't gene wij onthouden 31willen op rijm te zetten: 32Bovenal bemint eenen God 33IJdelijk en zweert noch en spot. enz. 34diene tot voorbeeld. 35Zou de rijm- en dichtkunst aan de krankheid van ons onthouden haren 36oorsprong niet schuldig zijn? 37Hoe dat ook zij, de oudste geschiedenissen, de oudste wetverzamelin-38gen, de oudste berichten over afgodenkennis en dienst komen ons al van de 39dichters. Wat schatten zouden wij hebben hadden al die ooit aan Konings 40tafelen en gastmalen hunne gedichten opzegden of zongen de kanse gehad 41die een hunner alleen gehad heeft, buiten alle andere, te weten Homeros, de 42vader aller dichteren! | |
[pagina 304]
| |
1Homeros immers, - wiens zoon hij ook geweest zij en waar ooit gebo-2ren, - hadde in zijn hoofd al het weten en de overlevering, de schoone en de 3groote gedachten van zijn volk, hun strijden en lijden, vechten en winnen, 4alles bijeen verzameld en geleerd, ‘en van zijne tonge rolde dit altemaal, 5zoeter gezeid en gezongen als honing.’ Op menige bijeenkomste zong hij, 6duizenden en duizenden verrukte hij, en 't gebeurde zoo, God wilde 't, dat, 7onder die duizenden die hem hoorden of na hem leerden, er gevonden wier-8den die, met de nieuwingebrachte kunst van letters te schrijven Homeros 9zoetvloeiende gedichten een schriftelijk bestaan gaven. De perkamenten, de 10papyrus, of 't zij waarop die kostelijke gedichten stonden, en vergingen niet, 11noch in 's lezers handen, noch in 't water, noch in 't vier, gelijk zooveel 12andere; Homeros zangen wierden nogmaals en nogmaals afgeschreven en 13herafgeschreven; Homeros was dood, iedereen las hem levend, hij was 14begraven en hij sprak nog, op het perkament. 15God wilde het zoo. 16De groote overstrooming van Barbaren rolde over Europa, ontelbare 17schriften vergongen in dien zondvloed, maar daar was eene reddende arke 18en in die arke priesters en monikshanden die Homeros afschreven en 19afschrijvend voort hielpen leven. De drukkunst kwam, en, zoo lange als de 20wereld gaat, zal men, dank aan de drukkunst, Homeros blijven lezen en 21bewonderen. 22Die hun de moeite getroosten de tale te leeren van den grooten dichter, 23de tale die de heilige Kerke bewaard en geheiligd heeft, die verdienen meer 24van Homeros te weten als hier geschreven staat. In zijne schriften staat 25immers de man geheel en gansch, schoon hij nooit geen woord van zijn 26eigen geschreven en hebbe. 27Homeros gelijkenisse en heeft nooit iemand gemaekt, na het levend 28model, maar, geheel de wereld, zelfs die geen grieksch en kunnen, weten van 29zijne spreuken, ‘uit zijne volheid hebben wij al ontvangen,’ de grieken dan, 30kinderen van zijnen geest, als zij later bedreven wierden in de kunste van 31marbelen beelden te scheppen, hebben Homeros gebeiteld uit het wit mar-32bel, onder de gedaante van eenen ouden man, al hoofd en hert, geen 33lichaam, gedaagde wijsheid, inwendig ziende ooge, kalmte, tevredenheid, 34onsterflijkheid. 35Paus Clemens xiii gaf drie Engelschen oorlof, mits betalen, om keizer 36Hadriaans landgoed om te graven, te Tivoli, waar men wist dat die Room-37sche machthebber zijne beeldhouwerij hield; men zocht en men vond, bij 38veel andere, Homeros borstbeeld; mijnheer Townley kocht het en liet het bij 39zijn aflijvig worden zijne erfgenamen achter, die verkochten 't aan 't Britisch 40gouvernement, en 't staat nu onder de ‘Townley Collection’ te zien, in 41't British Museum te Londen. |
|